De Eerste Keer is een verzamelbundel uit 1995 met medewerking van Hedy D'Ancona, Ed Vega, Josien Laurier, Ninotchka Rosca, Arnon Grunberg, Merle Hodge, Joost Zwagerman, Hermine Landvreugd, 'Biyi Bandele Thomas, Ronald Giphart, Beth Yahp

De eerste keer

By hans, 26 juli 2014

De eerste keer is een attentie van Novib voor alle eindexamenkandidaten 1995 van VBO, MAVO, HAVO, VWO, bij gelegenheid van hun diploma-uitreiking. Het verschijnt ter gelegenheid van de 125ste en dus jubileumuitgave in de Novib-romanreeks: De drift van de krokodil, van Beth Yahp.

JONGENS VAN DE WERELD

Soestdijk, 17 juli 1985

Hallo Duoba Dieudonné Boureima! Gefeliciteerd met je veertiende verjaardag en nog vele spetterende jaren toegewenst! Hoe hebben jullie je verjaardag gevierd daar in Ouagadougou: met een enorm feest en taart en zuipen en Risk en dronken ooms en familievetes en de buurvrouw die haar rok optilde en geouwehoer over kleinkinderen en dat soort dingen? Ik ben daar erg benieuwd naar. Je zult het misschien maf vinden dat je zomaar een brief krijgt van je Foster Parents broertje, en je zult je misschien van mij al een behoorlijk negatief beeld hebben gevormd uit de bescheten brieven en foto’s van mijn al even bescheten moeder, maar trek je alsjeblieft geen woord aan van wat dat mens allemaal uit haar bepoederde nek zit te leuteren. Laten we gewoon eens een goed gesprek voeren, van man tot man bedoel ik, je bent tenslotte al veertien en hoewel ik net achttien ben geworden, vindt mijn vader dat ik geestelijk gezien op het niveau van een puber ben blijven steken. Dus ik denk dat jij en ik goed bij elkaar passen, Duoba. Het lijkt me het beste datte me proberen eerlijk en openhartig te zijn, over de dingen van het leven en liefde en zo (uche), datte me ons nu eens eerlijk blootgeven en ons niet proberen te verschuilen achter jongensachtige stoerdoenerij en machogedrag, right? En o ja, meneer Dieudonné Boureima, wat ik je schrijf heeft natuurlijk wel een zekere mate van vertrouwelijkheid, zodat ik me geen zorgen hoef te maken dat ik binnenkort met mijn eigenste binnen wordt geconfronteerd door, laten we zeggen, mijn moeder (‘Zo, Ronald, dus jij hebt dat grietje in haar tepels gebeten?’). En ik zou het ook niet leuk vinden dat jij daar in Ouagadougou over mij gaat zitten roddelen en binnenkort half Afrika weet wat voor een vreselijke dingen ik met vrouwen uithaal. Want daar wil ik het eens met je over hebben, over meisjes, vrouwen, mokkels, aanbeden beminden, lebbermutsen, serene godinnen of hoe we ze verder mogen noemen. Ik neem aan dat liefde en seks niet uitsluitend in Europa worden gebezigd en dus kan ik me niet voorstellen dat wij daar geen gesprek op niveau over zouden kunnen voeren. Als twee jongens van de wereld, bedoel ik.

Luister Duoba, ik wil je een verhaal vertellen dat ik in Nederland aan weinig mensen kwijt kan. Om precies te zijn aan helemaal niemand, want de laatste keer dat ik een openhartig gesprek met mijn ouders heb gevoerd, was in 1981 (toen ik toegaf dat zij tijdens een partijtje midgetgolf in het Duitse moezelplaatsje Zeltingen een paar niet onaardige ballen hadden geslagen), met mijn zusjes heb ik sowieso nog nooit één zinnig woord gevoerd, en hoewel vrienden er zogenaamd zijn om diepzinnigheden mee te wisselen, is het enige waarover ik met mijn vrienden praat: tieten, mutsen, gozers die een klap voor hun bek verdienen, meiden die door ons gepakt zullen worden en de vraag wat goede literatuur is (mijn vrienden en ik zijn namelijk allemaal schrijver) (hoewel we nooit iets schrijven) (maar dit terzijde).

Is het in jouw land ook zo dat iedereen altijd maar een beetje de schijn zit op te houden? Laatst werd er op de school waar ik zit een inzamelingsactie gehouden voor Afrika (dat is een van de grootste hobby’s van mensen hier: zwelgen in liefdadigheid). Er werden heel ludiek aflaten verkocht, documenten waarmee leerlingen hun zonden konden afkopen. Voor vijf gulden bijvoorbeeld werd ons geweten gesust als we een keertje iets hadden gestolen. Er waren verder aflaten voor vandalisme, liegen, frauderen, roddelen en masturbatie. Dat laatste was natuurlijk geen zonde, maar de schoolleiding hoopte dat deze ‘wandaad’ veel geld zou opleveren. Welnu, aan het eind van de middag bleek dat (cursief) niemand (einde cursief) een aflaat voor masturbatie had gekocht. Met andere woorden: van de duizend leeftijdgenoten in mijn directe omgeving rukt geen enkele jongen zich af en heeft nog nooit een meisje een vinger op haar clitoris gelegd om zich klaar te cirkelen. En dat moet de God Van De Aflaten geloven zeker! (Hebben overigens de meisjes in jouw land nog hun clitoris, of is dat een beetje een pijnlijke vraag?)

De waarheid is (even eerlijk) dat ook ik geen aflaat voor masturbatie heb gekocht, want zo schijterig ben ik dan weer wel. Net toen ik er eentje wilde bestellen, hoorde ik een van 2 de leukste meisjes uit mijn klas opmerken: ‘Nou je moet wel erg gefrustreerd zijn als je zo’n aflaat koopt’. Ik dacht meteen: nou, je moet wel erg gefrustreerd zijn als je zo’n opmerking maakt, klapkut, maar – en dat was het schijnheilige – de drang om zelf nog een aflaat te kopen was mij totaal verdwenen. Terwijl ik me, ik zal het maar bekennen Duoba, toch zeker iedere dag een keer aftrek (uche), en soms zelfs wel twee of drie keer (uche uche). Ik vind aftrekken namelijk nogal behoorlijk lekker. Vind je het erg dat ik zulke dingen schrijf? Wil je nu niet meer verder lezen? Ik bedoel: trek jij je wel eens af? Waarom zouden we over aftrekken in godsnaam moeilijk doen? Of over vingeren? Weet je, ik denk dat de wereldvrede een stuk dichterbij zou zijn, als we over seks (uche) niet zo godsonmogelijk moeilijk deden en als we niet iedereen die toegeeft te houden van het repeterend gejeuk aan welk geslachtsdeel dan ook, het woord GEFRUSTREERD op zijn of haar arm tatoeëren.

Want daar gaat mijn verhaal over, Duoba. Ik wil je vertellen van my little pony, my first sony, ofwel de eerste keer dat ik, zeg maar, dat ik, nou ja, de eerste keer dat ik een meisjes seksje bedoel ik, haar eh, hoe zeg je dat, dat ik mijn toekomstige vriendin Kut zag, de eerste keer dat ik Kut heb mogen voelen, ruiken, proeven, bekijken, onderzoeken, dat soort dingen. Dat was een mooi moment, laten we de dingen vooral bij hun naam noemen. Jezus, Kut! (Uche).

Nu heb ik vroeger, in een ver verleden in een andere plaats, al een keer Kut ontmoet, maar dat was toen ik nog maar zo oud was als jij nu bent, op een feestje bij een klasgenootje. Ik weet nog dat ik een meisje mocht vingeren en vervolgens wegmoest omdat ik (en nu wordt het lachen) allergisch was voor de poezen van mijn klasgenoot. Het meisje dat zich mijn vingers liet welgevallen was overigens een negerin, ze heette Patty en ze lag in een hoekje, waar zij om de zoveel tijd door een ander jongen werd bezocht (die haar mocht tongen en zijn vingertje in haar lieverdje mocht steken). Dit was allemaal het gevolg van een uit de hand gelopen spelletje dat ‘postbode’ heette, maar over deze vorm van kinderporno zal ik graag een andere keer vertellen. Toen het mijn beurt was om bij Patty op audiëntie te komen, heb ik haar (in ademnood) heel kort getongzoend en mijn 3 wijsvinger heel vlug in en uit haar al flink behaarde seksje gejast. Van hoe dat daarbinnen voelde weet ik eerlijk gezegd niet zoveel meer, omdat ik in dat stadium eigenlijk alleen nog maar kon denken: verdomme, die kutpoezen, ik wil weg!

Drie weken later kreeg ik te horen dat we gingen verhuizen naar een andere plaats, waardoor de ontluikende vriendschap tussen Kut en mij op een behoorlijk laag pikje kwam te staan. Pas vorige maand, Duoba, pas vorige maand zag ik haar terug, mijn vleselijke vriendin.

Er was een eindexamenfeest van een broer van mijn beste vriend (of wat daar voor door moet gaan). Nu zijn wij van die jongens die pas leven als zij onuitgenodigd naar feesten kunnen, dus E.T. (mijn vriend) en ik torpedeerden dat fuifje. Godallemachtig, wat gingen al die geslaagde eindexaminanten wild uit hun dak en wat raakten hun niet-geslaagde collega’s bezopen. Ik hou eerlijk gezegd niet van dronken mensen, behalve als ik zelf dronken ben. Het feest werd gegeven in een of andere tent in een of andere kakbuurt, er was godbetert een jazzband voor de pappa’s en de mamma’s, een ‘drive-in’ voor de koters en een soort caravan waarin pisbakken stonden. Hoe overleef ik dit allemaal, dacht ik bijna wanhopig, maar gelukkig had ik mijn Ventolinnetjes bij me, zogenaamd een medicijn tegen bronchitus, maar in werkelijkheid een onvervalst pepmiddel (waardoor ik een van de weinige jongeren ben, die op aandringen van zijn ouders speed gebruikt). Ik begon beschaafd met twee Ventolinnetjes, maar na een uur deed ik daar nog eens twee bij. Soms moet je er gewoon vier inhaleren, wil je de wereld om je heen een beetje aankunnen. Overigens kun je gerust zeggen dat ik na zo’n dosis behoorlijk opgefokt was. Nu ben ik wel vaker opgefokt, maar om nou te zeggen dat dat mijn daden beïnvloedt: nee dus. Meestal lig ik ’s nachts na een feest opgefokt in mijn bed na te denken wat ik tegen wie had moeten zeggen, in welke situatie ik welk meisje had moeten pakken, en hoe ik die en die gozers rücksichtslos van me af had moeten slaan.

Terwijl al die geslaagden en aperte loosers gillend, schreeuwend en krijsend deden alsof ze verschrikkelijk blij waren verlost te zijn van onze koleireschool (terwijl ze er diep in hun hart natuurlijk allemaal mee zaten dat ze hun klasgenoten voor eeuwig kwijtraakten, dat nooit eens iets blijft zoals het was, en dat ze weldra zullen moeten duiken in het angstaanjagende nieuwe leven dat studententijd heet), toen dus zag ik almaar een meisje staan: Wendy, een delletje van het troebelste water. Op ons laatste schoolfeest had Wendy zich nog laten verschalken door ene Laurens, een jongen die niet eens zijn eigen naam kan onthouden en die ik het liefst eens een moterzaag in zijn vette reet zou steken om die op volle toeren te laten draaien. Met andere woorden: Wendy interesseerde me helemaal niets, maar ze zat wel voortdurend naar mij te kijken en ze lachte zelfs tegen me. Nu kreeg Wendy onophoudelijk aandacht van opgeschoten boeren, vaders, oudere broers en zelfs van de burgemeester van onze fantastische gemeente. Dat wordt neuken, zou je denken, maar zo ging het toch niet. Om een of andere reden verdween Vlindertje toch niet met een van haar belagers naar het bos achter de vervelend grote feesttuin. Ik ben je overigens vergeten te vertellen dat ik een paar weken daarvoor, na afloop van een of ander hockeyfeest met Wendy onverwachts gezoend had (uche), omdat we toevallig beiden bij de uitgang stonden (een goeie basis voor een jarenlange relatie). Deze vrijage duurde niet lang, want Wendy had huisarrest en moest om twaalf uur thuiszijn. Toen ik haar de keer daarna bij het stamcafé Prins Hendrik tegenkwam, groette ze me niet eens, kun je nagaan wat een slet het was. Ik bedoel: ik groette haar natuurlijk ook niet, maar dat is wat anders (ik ben niet iemand die zich iedere week door een ander laat pakken).

Maar goed. Juist toen ik mezelf met nog een extra Ventolinnetje moed inademde om Wendy dan toch ook maar eens aan te spreken, toen dus was ze plotseling verdwenen ja. Die ligt natuurlijk de burgemeester af te zuigen, dacht ik mistroostig, waarna ik besloot het feest het feest te laten. In een hoekje zag ik E.T. staan, die zijn derde keuze van die avond aan het belebberen was (voordat we bij een feest aankomen, vertellen E.T en ik elkaar namelijk altijd onze Voorkeur Top-3). Al tongzoenend keek hij mij aan en knipoogde hij me gedag.

Luister Duob, twee minuten later kwam er een punt in mijn leven, waarover wij samen misschien later zullen zeggen: ja, dat was nu een belangrijk moment. Luisterend naar de wilde geluiden van het feest, stond ik onverklaarbaar droevig met mijn fietssleuteltjes te prutsen. Waarom ik er zo de pest in had, zal waarschijnlijk alleen Mevrouw de Schepper weten. Toen ik sjaggerijnig opkeek, bleek Wendy voor me te staan… Wendy! Ze hield haar fiets in haar hand en ze lachte me toe. De blik in haar ogen, Duoba, daar sprak… daar sprak geilheid uit. Ik zou liever willen schrijven ‘daar sprak liefde uit’, maar ik vrees dat dat het moment was waarop ik besefte dat een verliefde blik meer te maken heeft met verlangens naar seks en lust, dan naar iets ongrijpbaars en pathetisch als ‘liefde’.

‘Wil je me thuisbrengen?’ deelde Wendy me mee.

Toen we naar haar huis fietsten, legde ze haar hand op mijn arm (uche), dat vond ik al een angstaanjagend goed teken. Bij haar huis bracht ze haar fiets naar de schuur, terwijl ik op haar wachtte. Ik dacht: hoihoi, nu mag ik haar misschien een kusje op de wangen geven, en wellicht zou ik haar ook mogen tongen, voordat wij weer ieder onsweegs zullen gaan en vertrekken naar onze kastelen en heerlijk riekende ledikanten om te genieten van een zalige nachtrust (het was vijf voor drie). Duoba, ik ben groen op het gebied van de lichamelijkheid, daar schaam ik me dus niet voor. En vanwege mijn bleuheid, dacht ik waarschijnlijk dat ook ik romantisch was. Net als zo’n beetje de hele wereld ben ik gedeformeerd met het idee dat liefde, verliefdheid en ‘vrijen’ te maken hebben met fluitende vogels, het ruisen van de lauwe wind door de bomen, met kaarslicht, diep zuchten, gedichten, mooie woorden en steels geglimlach. Ook tegenover Wendy stelde ik mij aanvankelijk romantisch op. Ze pakte me echter direct plat op de bek, en ze probeerde haar lichaam onstuimig tegen het mij ne aan te drukken (waarbij ze niet leek door te hebben dat er ook nog een fiets tussen zat). Ze kreunde. Dat had ik nog nooit live gehoord. Ik wurmde mijn fiets tussen ons uit, waarna Wendy en ik wild aan elkaar begonnen te schurken. Dit had ik Wendy zien doen met zoveel andere jongens, en ik had er altijd op neergekeken, maar nu gaf ik mezelf er met verve aan over. Nu zul jij tegenwerpen dat Wendy een gratekut is, en dat is ze natuurlijk, maar ze is in ieder geval iemand die doet waar ze zin in heeft, die uithaalt wat we allemaal zouden willen uithalen (ik althans wel), en die lak heeft aan wat de wereld van haar vind. Wie neerkijkt op gratekutten, wil zelf zo zijn – is mijn vermoeden.

Wendy pakte mijn handen beet en wilde dat ik die op haar borsten legde. Ze zei: ‘O, ik ben zo geil.’ Zelf knoopte ze haar houthakkers-shirt open en maakte haar b.h. los. Jezus, haar borsten, haar tepels, haar tieten. Meneer Dieudonné, heeft u wel eens borsten in uw handen gehad? Ik kan het aanraden, jongen. Wendy rook naar verlangen, dat is het woord. We stonden in vrij sterk lantaarnpaallicht, maar dat was geen belemmering voor promiscuïteit.

Natuurlijk hebben we daar gesekst, in die voortuin, in het zicht van het bejaardentehuis Hoog Soestdijk (Ja mamma, ik heb Wendy in haar tepels gebeten). Omstreeks vier uur kwam de zon op en Wendy klaar. Tenminste, dat neem ik aan, want ik had op dat moment eindelijk weer eens contact gemaakt met mijn verloren vriendin Kut, en Wendy schalde na een behoorlijk gefruts mijnerzijds plotseling een hevig ‘huwhuwHUWHUW!’ in de richting van het bejaardentehuis. Dit was overweldigend; het leek bijna of ik zelf klaarkwam. De eerste keer dat een meisje zich in mijn bijzijn liet gaan!

Na haar orgasme pakte Wendy ongegeneerd mijn lul (uche). Ik dacht: jarenlang heb ik mezelf voor de gek gehouden met gedichten over ‘ware liefde’ en andere totale crap, en hier is eindelijk eens iemand die er niet over zeurt ‘of het wel serieus is’ en me gewoon bij mijn lul pakt. Het is verdomde prettig, Duoba, als een meisje je gewoon bij je lul pakt, daar ben ik sinds dat moment wel achter. Ik zou je graag willen vertellen wat Wendy en ik in het straatje voor haar huis nog meer hebben gedaan, maar ik ben bang dat de vertaler niet weet hoe hij dit allemaal in het Ouagadougouiaans moet omzetten. Laten we het erop houden dat het zeer bijzonder was, juist omdat het zo weinig met liefdesbrieven te maken had.

Na deze nacht heb ik Wendy nog een paar keer gezien in P.H., we hebben elkaar met een blik van wederzijds begrip gegroet, maar meer ook niet. Wel zag ik dat zij op een avond met een andere gozer bekte, maar dat deed me niet zoveel. Ik heb sindsdien ook al met een ander meisje gezoend (Miranda heette ze) (geloof ik) en andere onvertaalbare dingen gedaan. Als ik jou bij wijze van cadeau voor je veertiende verjaardag eens een raad mag geven, Duoba: laat je hoofd niet gek maken door al die (volwassen) klepzeikers met hun gezever over ‘echte liefde’, ’trouw’ en ‘monogaam zijn’. Geniet van het leven en wees eerlijk. Uche!

Eind.

De uitgave is mede mogelijk gemaakt door de belangeloze medewerking van Onderwijsdiensten van de Informatie Beheer Groep te Groningen.

Titel: De eerste keer

Subtitel: Een wereldwijde verhalenbundel

ISBN: 905330150X

Jaar: 1995

Uitgever: Jan Mets

Eindredactie: Sjoerd de Jong

Omslag, tekeningen en boekverzorging: Peter van Hugten

Zetwerk: Peter Verwey Grafische produkties, Zwanenburg

Druk: Tulp, Zwolle

Produktie: Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam

Pagina’s: 96

Pagina’s Giphart: 77 t/m 80 & 82 t/m 84

Afmetingen: 20 x 11 x 0,7 cm

Type: Paperback

Inhoud:

  • Hedy d’Ancona – Voorwoord
  • Ed Vega – De misrekening
  • Josien Laurier – Zwarte zonnen
  • Ninotchka Rosca – Ik ben je niet vergeten
  • Arnon Grunberg – Het meesterwerk
  • Merle Hodge – Gran-gran
  • Joost Zwagerman – Alles en helemaal
  • Hermine Landvreugd – Hasta la vista, baby
  • Biyi Bandele Thomas – De jongens en ik
  • Ronald Giphart – Jongens van de wereld
  • Beth Yahp – De ontmoeting

Ronald Giphart, in 1965 geboren in Dordrecht, was als ‘jeugdjournalist’ verbonden aan de rubriek ‘Kinderkrabbels‘ van de Dordtse weekkrant Merwesteijn. Giphart deed havo en VWO aan het Baarnsch Lyceum. Na zijn eindexamen ging hij Nederlands studeren in Utrecht, waar hij in 1987 ging wonen. Hij verdiende bij als bode, chauffeur, corrector, afwasser, kok, ober en barman. Giphart richtte het eenmanstijdschrift Hoera Gaudo op, waarvan twee nummers verschenen. Hij brak zijn studie af om zich aan het schrijverschap te wijden en publiceerde in 1992 zijn debuutroman Ik ook van jou. In 1993 volgde Giph en in 1995 Het feest der liefde. Daarnaast publiceerde hij ook journalistiek werk.