Lees het complete verhaal Heblust van Ronald Giphart:
Voor M.
Jömig! Het is nog niet eerder zo tot me doorgedrongen. Natuurlijk heb ik het altijd al geweten maar het lijkt alsof ik het nooit werkelijk heb beseft, alsof er plotseling allerlei sluiers zijn weggetrokken. Verbaasd stel ik vast dat ik een kut heb.
Ik lig in de loeihete zon en de wind waait zacht over mijn naakte lichaam. Het is raar: ik denk aan mijn vagina zoals ik nog nooit aan mijn vagina heb gedacht. Dit is geen spirituele ervaring, noch heb ik geestverruimende middelen geslikt; simpelweg kom ik tot een dieper inzicht, een hoger weten. Dat ding tussen mijn benen, hé, dat is een kut, dat is mijn kut. In eenentwintig jaar heb ik nooit bewust aan mijn vagina gedacht, raar niet?
Mijn ogen heb ik dicht. Hier op mijn dakplateautje kan bijna niemand me zien. Alleen vanuit de kantoorflats aan de overkant kunnen ze me begluren, maar dat vind ik niet erg. Het is benauwd, ik voel de zon op mijn lichaam, ik hoor de geluiden van de stad, en ik denk aan mijn kut dus. Ik voel haar zelfs nu. Zonder het met mijn vingers te controleren merk ik dat zij vochtig wordt. Aarzelend kietel ik met mijn pink de haartjes op het stekelige stukje huid tussen vagina en been. Ik heb zin om m’n vingers in m’n schaamhaar te laten verdwijnen, maar ik doe het niet.
Na een tijdje open ik mijn ogen en zet ik de zonnestoel in de zitstand. Als ik aan de overkant niemand voor de ramen zie staan, buig ik me rustig naar voren om naar m’n schaamstreek te kijken. Toen ik vijftien was heeft een toenmalig vriendje met een tondeuse al mijn schaamhaar eraf geschoren, op zijn initialen na (zoals je ook wel eens letters in iemands uitgeschoren nek ziet staan: de onschuldigste vorm van tatoeage). De jongen was er lang mee bezig omdat de geniepig krullende schaamhaartjes zich moeilijk lieten bewerken. Hoewel mijn schaamhaar alweer helemaal is aangegroeid, controleer ik soms of er nog iets van de letters doorschijnt. Niet dus. Nooit blijft iets zoals het was: dat is volgens mij ook waarom iedereen altijd maar zo triest en gedeprimeerd is.
Voorzichtig en ietwat schichtig trek ik mijn kut een beetje open (de geluiden van de stad hoor ik plotseling veel beter). Het ding dat ik nu opengespreid houd is mijn vagina, aangenaam. Ik probeer me voor te stellen hoe zij er van binnen uitziet, te bedenken hoe veel vingers, medische hulpstukken, voorwerpen, tongpuntjes en mannelijke geslachtsdelen erin zijn verdwenen. Het aantal vingers en tongen kan ik niet meer achterhalen, de hoeveelheid lullen weet ik nog wel. Ik ben namelijk zo iemand die dat bijhoudt.
Noem het beblust. Even iets persoonlijks: tijdenlang heb ik de neurose gehad dat ik me van iedere jongen afvroeg: hoe ziet zijn (stijve) pik eruit? Eigenlijk denk ik dat nog steeds wel vaak, daar schaam ik me dus niet voor. Ik herinner me een uitbundig feest waar een excentrieke tante (in een familie als de mijne wordt welbeschouwd alleen maar uitbundig gefeest en komen alleen maar excentrieke tantes voor) nogal dronken begon te roepen dat ze ‘kilometers lul versleten had’. Van het gezelschap reageerden alleen de buren geschokt. Omdat ik zelf toen nog slechts op hooguit een halve meter kwam, vond ik de uitspraak van mijn tante in hoge mate opwindend. Kilometers lul. Jömig.
Ik heb wat met lullen, daar wil ik niet over liegen. Lullen en ik, we kunnen het wel met elkaar vinden ja. Een penis vind ik qua schoonheid en ook nog qua een heleboel andere dingen toch interessanter dan een vulva, excusez mon opinion. Een pik te zien groeien van een verschrompeld, nogal zielig rozebruin pepertje in een stevige blakende rettich is misschien wel het ontroerendste dat er is, en een lul hard te voelen worden in je mond is helemáál overweldigend, laten we de dingen vooral bij hun naam noemen. Omdat ik in een dolle openhartige bui een geërecteerd geslachtsdeel eens ‘de zin van het leven’ heb genoemd (toch een prestatie dat ik daar op mijn nog maar zo jonge leeftijd al achter ben), vinden mijn vriendinnen me ‘lulgericht’, hoewel ze onmiddellijk toegeven dat ze dat zelf ook zijn. Wij zijn van die meisjes die naar bobbels in zwembroeken kijken, naar jongens die onbewust door de gaten in hun broekzakken aan hun geslachtsdelen frunniken, naar links- of rechtszittende verdikkingen in strakke 501’s. Het zijn toch ook heerlijke verrassingskroketten? Hoe onbenullig een jongen er ook uitziet, hoe slungelig een gozer zich ook gedraagt: aan zijn gedrag of zijn uiterlijk kun je zijn pik niet zien. Iedere jongen kan in principe een wereldlul hebben, dat moet een troost zijn, dunkt me. Grote lullen met geprononceerde spieren, spitse vlijmscherpe pikhouwelen, dikke gezellige rakkers, eikels in alle vormen en maten, gigantische peerachtige eikels die zo groot zijn dat je ze niet met één hand kunt omvatten, roze, rode, paarse, lila, blauwe, turkwase, bordeauxrode en gemarmerde eikels, lullen met knikken in alle windrichtingen, penissen met vetbobbels, pielen met een naad als een ritssluiting, kleine pikjes zonder haar, bloedlullen, staven met wondjes, palen met puisten bij de haarinplant, lullen die maar niet stijf willen worden, lullen die maar niet slap willen worden, tampen met vlekken, tampen met schilfers, tampen die kunnen buigen, botte pikken, stramme strakke stroeve pikken, stinkende pikken, zielige pikken, besneden pikken, gekleurde pikken, ferme pikken, pikken met een verhaal, pikken met een gebruiksaanwijzing: ik wil ze allemaal leren kennen, ik moet ze allemaal hebben, hoewel ik ze heus niet allemaal wil bezitten, of tenminste niet meer, of niet allemaal eigenlijk, maar wel heel veel moet ik toegeven, ik bedoel: laat maar.
Het is waarschijnlijk mijn romantische verlangen naar alle dingen die ik zou kunnen missen, terwijl ik tevens weet dat er eigenlijk niets is om te missen. Als in het café het zoveelste veelbelovende stropdasjongetje vindt dat hij een gesprek met me voert, winnen mijn nieuwsgierigheid en mijn angst dat er iets aan mij voorbij zal gaan het uiteindelijk toch vaak van mijn desinteresse in dat mannetje. Hup maar weer, denk ik dan, de duivel schijt toch altijd op de grootste hoop.
Veel meisjes die ik ken vrezen dat jongens hen na één eennachtsestand achterbaks zullen beschimpen en beroddelen, en dat ze tegen hun vrienden zullen opscheppen over hoe ‘makkelijk’ de meisjes waren, ofwel hoe ‘geil als boter’. Veel jongens doen dat soort dingen waarschijnlijk inderdaad, maar toch begrijp ik de angst van die meisjes niet. Zij zeggen het namelijk rot te vinden dat rondbazuinende jongens op die manier de mooie momenten, de intieme geluidjes en de tederheden tijdens het vrijen postuum kapotmaken, maar volgens mij vinden ze het eerder vervelend dat andere jongens voor eeuwig zullen denken dat ze sletten zijn. Niemand wil een slet zijn, toch? De wereld houdt niet van veelvrijerij, omdat dat niets te maken heeft met de door iedereen zo gekoesterde Echte Monogame Liefde. Welnu: Fuck de Echte Monogame Liefde! Mij interesseert het niet als ze achter mijn rug roepen dat ik een gratekut ben. Wie daarop neerkijkt, wil zelf zo zijn – dat is mijn mening.
Toch enigszins schichtig om me heen spiedend hou ik met mijn vingers mijn vagina opengespreid. Ik ben werkelijk onbeschaamd! Hartje zomer, midden op de dag, pal in het centrum van de stad zit ik met m’n benen wijd naar mijn kruis te staren. Niet dat dat me opwindt, maar wel dat ik er geil van word.
De kleur van de huid tussen de grote en de kleine schaamlippen is in korte tijd veranderd van doorbakken-biefstukbruin tot rosbiefrood. Mensen vergelijken een vrouwelijk geslachtsdeel altijd met een roos of een andere bloem, of met iets liefelijks, maar ik vind dat onbegrijpelijk. Een rare open wond die gestopt is met bloeden, zo ziet het eruit. Klinkt raar uit de mond van een meisje, hè? Een bij elkaar geharkt driehoekje rauwe shoarma, zo noem ik het. Overweldigend, natuurlijk, en puur en geil en lekker, maar mooi? Nou nee. Ik las eens over een onderzoek dat gehouden was onder de mannelijke eerstejaarsstudenten Medicijnen van de Universiteit van het Finse Fjadrhabr, of iets dergelijks. De jongens kregen een aantal gekoppelde plaatjes te zien van a) een vagina en b) een etterende wond, waarna ze moesten aangeven welke afbeelding wat was. Mooi dat een significant groot deel van de jongens het verschil tussen een vulva en een trauma niet kon zien! (Nu begrijp ik ook beter waarom die Scandinavische meisjes op vakantie altijd zo de beest uithangen) (en laat als vrouw op doortocht in Finland nooit een snee in je bovenarm behandelen, want dan kunnen er de vreselijkste dingen gebeuren.)
Aan de overkant nog almaar geen bekijks, terwijl met een beetje telescoop nu toch zelfs mijn kittelaar te zien moet zijn (die prettig gezwollen is en al vervaarlijk begint te trillen als de zachte bries op het terras er tegenaan blaast). Even krijg ik een halve hartverzakking als ik denk Jérômè weer te horen thuiskomen, terwijl ik weet dat dat nog lang niet kan.
Jérômè is de jongen met wie ik mijn appartement deel, een onvervalste homoseksjuweel, wat jammer is, want hij is heel knap en lekker en aantrekkelijk en jammer genoeg absoluut niet geïnteresseerd in de potentiële fysieke kanten van onze vriendschap. Ik hou vreselijk veel van Jérômè, en hij van mij. Omdat we zo vreselijk veel van elkaar houden c.q. er nooit iets vleselijks zal gebeuren, zitten we elkaar de godganse dag alleen maar op te geilen met gore praatjes over wandelende bananen en andere mannen.
Ik ben zo iemand die een grote afschuw heeft van vuilbekkerij, ik zal het maar eerlijk bekennen, maar met Jérômè erbij kan het mij niet gevuilbekt genoeg. Soms vallen Jérômè en ik letterlijk in elkaars armen in slaap, nadat we elkaar de hele avond hebben suf geluld over seks. Zo houdt Jérômè bijvoorbeeld niet van knikpikken, ofwel geslachtsdelen die krom geschapen zijn. Hij ziet graag dat een knikpik gecompenseerd wordt door een strakke jongenskont met harde billen. Ik vind dat onzin! Alsof iemand met een kromme pik invalide is! Integendeel zelfs! Zit het gevoelige plekje van de prostaatklier per definitie aarsrecht achterin de anus? Nee, ik dacht het toch niet, meneer Jérômè. Net zomin als in de G-plek. Natuurlijk, je zult G-plekken hebben die precies in het verlengde van de kutbuis liggen, maar zoiets lijkt me eerder uitzondering dan regel. Het is niet voor niets dat iemand als Eddy Murphy (die de beroemdste knikpik ter wereld heeft) befaamd is om zijn uitzonderlijke gave zelfs de verst afgelegen G-plek te bereiken en te stimuleren, dankzij zijn zo bijzonder geschapen penis. Nog afgezien van het voordeel dat een kromgeschapen lul heeft in het mechaniek der seksuele handelingen, staat de ontroering die hij bij meisjes teweegbrengt buiten kijf. Ik heb meegemaakt dat ik voor het eerst het hard geworden geslacht aanschouwde van eigenlijk een behoorlijke prutlip van een gozer, waarna ik verrukt en plotseling helemaal verliefd uitriep: ‘Jee, Dylan, wat een lieverdje!’ Ik noem dit ‘het mongooltjes-effect’. Perfect, dat is namelijk niet leuk, dat is saai, dat is voor fascisten. Klein gebrek geen bezwaar, zo is het. Een teddybeer met een kapot oogje is per slot van rekening veel aandoenlijker dan een ongehavend exemplaar. Ik heb een van mijn vriendjes zelfs ooit eens toevertrouwd: ‘Weet je, Ernie, ik hou echt van je lul. Hij is zo lief, en ik word zo vreselijk geil van hem. Als ik moest kiezen tussen jou en je lul, zou ik kiezen voor je lul.’ Dat is ware liefde, meneer Jérômè, dan heb je geen strak jongenskontje meer nodig.
Nu is Jérômè, naast het feit dat hij totaal oversekst is, ook nog eens een fatsoenlijke cultuur-intellectueel, wat betekent dat hij geen telepiemeltje heeft omdat zoiets zo stoort bij het lezen en nadenken. Toch voelt hij zich altijd enorm beledigd als ik hem een seconde laat missen van een hete seksscène op mijn kleine kleurenkutje, want dan is mijn apparaatje plotseling weer wel goed genoeg. Niet dat er vaak behoorlijk geneukt wordt op tv. Alleen als het weer eens pornotijd is op Filmnet betekent dat feest in Huize Ons Appartement. Dan zendt het mozaiekschermpje van ons kabelnet namelijk om de veertig seconden een ongestoord blokje seksfilm uit, afgewisseld door een blokje Eurosport. Het klinkt vreemd maar ik heb nog nooit een pornofilm op piemelgrootte gezien. Video’s komen in mijn vriendinnenkring niet bijster veel voor, en iemand die wel zo’n machine heeft en voor de gezelligheid even een geil cumshot opzet, ben ik nog niet tegengekomen. En dus zitten Jérômè en ik ons geregeld voorovergebogen en uitgelaten te verlustigen aan het Madurodam-geneuk op Filmnet. Van lesbisch geëmmer houden we niet zo, moet ik bekennen, van gelik aan kutjes evenmin, we beginnen het pas leuk te vinden als er dildo’s in kutten verdwijnen of als er een lul in en uit een kut beweegt of als, het allerleukst, een mooie vrouw een penis in haar mond heeft of voor haar gezicht houdt. En ja hoor, dat vervelende gewissel tussen Filmnet en Eurosport heeft natuurlijk weer tot gevolg dat De Ejaculatie bijna altijd valt in de tijd dat we bij Eurosport moeten kijken hoe een golfspeler een balletje in een gaatje slaat. Vaak zit het er op Filmnet al aan te komen, dan pijpt zo’n vrouw zo’n penis als een bezetene, dan zie je die penis nóg stijver worden, en net als je denkt: die gaat schieten! springt het beeld over naar een motorcoureur of een speerwerper. Als je geluk hebt zie je dan veertig seconden later nog net hoe een aanmerkelijk slappere lul boven een vrouw hangt uit te druipen, terwijl de vrouw het sperma nog even lekker geil over haar borsten smeert. Als je geluk hebt, want vaak begint meteen na het klaarkomen de volgende scène en moet je weer een half uurtje kijken hoe een of andere make-upmevrouw tussen haar vingers een tepel ligt te strelen, of andere geestdodende Libelle-erotiek.
Ons dakterras kijkt uit op een groot deel van het centrum van de stad die op haar beurt het centrum van het meest welvarende land ter wereld is. Ik zit nog steeds wijdbeens en solipsistisch beschouwd is mijn geslachtsdeel nu het middelpunt van het universum, een gevoel waarvan ik een warme, trotse onderbuik krijg.
Vierentwintig uitverkorenen hebben in mijn universum mogen verkeren, bedenk ik me, terwijl ik met mijn middelvinger zachtjes (BIJNA ONMERKBAAR) mijn geslacht beroer. Dat het er vierentwintig zijn heb ik nauwgezet bijgehouden (wel geen kilometers, maar toch al gauw een slordige drieënhalve meter!). Mijn vriendinnen houden ook bij met hoe veel jongens ze naar bed zijn geweest, en hoewel het geen verbeten wedstrijd is: er is wel degelijk competitie. Ik ben geen koploopster onder mijn vriendinnen, doch ik speel ook niet in de lagere regionen van het klassement. Noem ons gefrustreerd, maar in dit soort terminologieën praten we dus als het om jongens gaat. Gelukkig gaan we nog niet zo ver als Jérômè, want die is pas echt gefrustreerd. Hij heeft bijvoorbeeld een speciaal DBASE-programma geschreven om zijn seksuele activiteiten in kaart te brengen. Zo houdt hij files bij van iedere afzonderlijke lover (maten, hoeveelheden, prestaties, geluidsniveau, eigenaardigheden) en kan hij allemaal grafieken laten uitdraaien met week-, maand- en jaargemiddelden, overall-totalen, knikderivaties, doorsneelengtes, piekperioden, trends, tegen elkaar afgezette curves van verschillende seksuele handelingen, en verscheidene toekomstprognoses. Hij is d’r behoorlijk druk mee, hoewel hij zolang hij achter z’n computer zit natuurlijk geen enge ziektes oploopt, moeten we maar denken.
Ik besluit de zonnestoel weer in de ligstand te zetten. Langzaam laat ik me achteroverzakken op het gloeiende rugkussen. Een siddering trekt door m’n lichaam. De zonnebril zet ik af en ik doe mijn ogen dicht. M’n rechterhand laat ik liggen tussen mijn benen. Ik kan niet stoppen met denken aan de vierentwintig jongens met wie ik naar bed ben geweest. Dat komt omdat ik zo vol van ze ben. Van alle vierentwintig.
Het klinkt een beetje raar, dat geef ik toe, en zelfs behoorlijk ongeloofwaardig, maar ik heb onlangs een van de gaafste dingen gedaan die ik me kan voorstellen en die ik ooit heb uitgevoerd: voor mijn eenentwintigste verjaardag heb ik mezelf getrakteerd op een groot feest met een zeer geheime attractie die alleen door mij te begrijpen was.
Het verhaal van mijn feest.
In de weken voor mijn verjaardag besloot ik deze mijlpaal in mijn leven niet in bange afwachting te laten passeren, maar luister bij te zetten met Iets Zeer Speciaals En Onvergetelijks. Het was al een tijdje mijn plan om een groot feest te geven, toen ik kort na elkaar gebeld werd door een Spaans en een Amerikaans vakantievriendje, die toevallig allebei in Nederland bleken te zijn. Ik nodigde hen beiden uit voor mijn feest, waarop ik plotseling een lumineuze ingeving kreeg: niet alleen die twee vakantievriendjes zou ik uitnodigen, maar alle jongens die ik in mijn leven heb gehad! De vierentwintig gozers met wie ik naar bed ben geweest bij elkaar in één ruimte, op één feest, zonder dat ze dit van elkaar wisten: dat was nog eens een perverse en unieke sensatie. Jömig!
Onmiddellijk belde ik mijn pa, die weer eens heel druk was en eigenlijk geen tijd had omdat hij vijf pensioenbreuken heeft en daarom honderdachtendertig commissariaten en per dag vijf middagdiners. Ik zei uitgelaten maar beslist dat ik heel veel geld nodig had voor The Event Of The Year. Toen Mijn Vader De Krent hoorde dat ik geld wilde hebben, vond hij het nodig een beetje moeilijk te doen, waarop ik maar wat strategisch begon te grienen omdat ik nooit eens een beetje mocht uitpakken met een leuk feestje en omdat ik tenslotte maar één keer eenentwintig werd en omdat ik al in geen jaren behoorlijk mijn verjaardag had gevierd (wat overigens niet waar is, maar weet hij veel) en omdat mijn gevoelloze vader voor iedereen altijd alles overheeft, behalve voor mij. Mijn inzet was vijfduizend gulden, die ik al in anderhalve minuut te pakken had, want mijn vader had haast. Na m’n pa was m’n ma aan de beurt, die ik voor nog eens tweeduizend wist te strikken, onder de voorwaarde dat ik er een roze-champagnefeest van zou maken. Tuurlijk mams, doen we niet moeilijk over. Mijn moeder zit op het ogenblik in haar roze-champagneperiode en wie ben ik om haar te bruuskeren? Van mijn oma verwachtte ik eerlijk gezegd nog het minst, maar zij begon voor de verandering zowaar een keer niet te zeiken en lapte me nog eens duizend gulden. So far so good. Achtduizend piek, het feest kon beginnen.
Plotseling merk ik dat in de kantoren aan de overkant iemand (mannelijk, streepjesoverhemd) me staat te begluren. Hèhè, het duurde even, maar nu is het dan eindelijk gelukt. Achter mijn zonnebril doe ik alsof ik niets doorheb. Rustig blijf ik met mijn benen gespreid liggen. Zoals je bier en koffie moet leren drinken, moet je ook leren om open en bloot met je handen in je schaamstreek te liggen en je van niemand wat aan te trekken. Mijn haar gooi ik los en ik sluit mijn ogen. Ik denk aan Jérômè, die mij een ‘eclectisch seksdier’ noemt, hoewel ik niet weet waarom, want hij wil het me niet uitleggen. Nee, hij heeft een lekker bekkie.
Jérômè is een leuke jongen, qua jongen bedoel ik, maar soms vind ik hem wat moeilijk te volgen. Ik heb even in dubio gestaan of ik hem van mijn geheime feestplan moest vertellen of niet, maar ik durfde het niet aan. Zelf ben ik zo iemand die de meest intieme geheimen van anderen zo snel mogelijk doorroddelt, dus waarom zou ik verwachten dat iemand mijn gewroet in het verborgene voor zich houdt. Ik bedoel: als Jérômè een feest zou geven met in het geheim alle jongens die hij ooit ‘in de holster van zijn lul heeft gekerfd’ zou ik me in hoge mate bezwaard voelen als hij me dit toevertrouwde. Ik hield me dus in, hoe veel moeite me dat ook kostte. Toch was ik er tevreden over dat ik eens iets niet aan Jérômè vertelde.
Mijn plan bleek moeilijker ten uitvoer te brengen dan ik had gedacht. Aanvankelijk ging ik voortvarend en goedgemutst aan de slag, zoals je in films en televisieseries ook altijd blokjes hebt waarin de hoofdpersonen onder het genot van een muziekje in drie minuten iets bereiken waar een normaal mens zijn hele leven over zou doen. Ik maakte een lijst van de vierentwintig jongens en in oude agenda’s en notitieblokjes zocht ik naar adressen en telefoonnummers. Na een week had ik voor vermoedelijk meer dan achtduizend gulden gebeld en nog had ik niet alle gozers kunnen traceren. Hoewel ik veel geluk had (er waren toevallig net drie jongens over uit het buitenland, één jongen zou de week na mijn verjaardag emigreren) resteerden er drie one-nightstands en één Belgische vakantievriend die ik maar niet kon achterhalen. Wat een geluk dat ik alleen de jongens wilde uitnodigen met wie ik daadwerkelijk had geneukt, en niet ook de jongens die ik alleen had gepijpt of afgetrokken… (Sorry, dit klinkt wel erg stoer…)
Ook bleek het verdraaid lastig sommige jongens, als ik ze eenmaal gevonden had, te overreden naar mijn feest te komen. Enkelen hadden een vriendin, één was er al getrouwd, één bleek homoseksjuweel, en drie prutlippen wisten zich zelfs niet meer zo goed te herinneren wie ik was. Gelukkig maar dat ik over de telefoon net zo’n leuk en verleidelijk meisje ben als in het echt, want uiteindelijk lukte het me alle opgespoord en naar mijn feest te praten. Toch voelde ik me al met al net de campagneleider van een Amerikaanse presidentskandidaat die gezworen heeft dat hij een land-slide zal halen, maar in sommige belangrijke staten nog ver van de overwinning zit.
Jérômè begon door te krijgen dat ik met iets belangrijks bezig was. Eerst verhoorde hij me zo’n beetje zesendertig uur onafgebroken; toen hij echter doorhad dat ik hem echt niet meer ging vertellen dan dat ik een groot feest ging geven, vroeg hij of hij nog iets kon doen. Jérômè is zo’n typische regelnicht die pas leeft als hij een activiteit mee mag helpen organiseren, zo iemand die zichzelf meteen na zijn bevalling tot ceremoniemeester bombardeerde om het kraambezoek een beetje te vermaken. Ik was blij dat hij meedeed, want hij was fantastisch. Hij leende het atelier van een kunstzinnig ex-vriendje van me als feestruimte, contracteerde een Zweedse dj, regelde een uitsmijter en ander personeel, huurde een lichtshow, versierde honderden voornamelijk roze decorstukken (waaronder een art-decondoomautomaat), ritselde een windmachine, zorgde voor de catering, ontwierp de uitnodigingen, en sloeg een behoorlijke hoeveelheid oppeppende dan wel geestliftende poeders en pilletjes in.
Ik was erg te spreken over zijn inventiviteit en daadkracht, en ik deelde hem dan ook mee dat ik hem genereus ging bedanken voor al het werk dat hij verzette.
‘Ik verkleed me als een kontjongetje met een snorretje, net als Kim Basinger in 9 1/2 weeks, en dan zul je nog eens wat beleven,’ zei ik op de vooravond van het feest, toen bijna alles was geregeld en ik drieëntwintig van de vierentwintig jongens had weten te bereiken. De laatste jongens hadden me nog de meeste moeite gekost. Mijn Belgische vakantievriendje Ugo wist ik uiteindelijk op te sporen via een of ander Vlaams Bureau Voor Verlopen Gelopen Personen, de rest vond ik met heel veel geluk en toeval. Ik bedacht me dat het handiger geweest zou zijn als ik een feest zou geven met alleen de jongens die me anaal hadden genomen, want dan had ik lang niet zo veel zoekwerk gehad.
Jérômè zei het heel erg op prijs te stellen dat ik me als dank voor hem wilde verkleden. Toen we later aan de vooravond van mijn feest uit pure nervositeit heel erg dronken werden van alvast wat flessen roze champagne, vroeg hij me of hij in zo’n geval ook achterom mocht komen. Schrik niet hoor, over dat soort dingen hebben Jérômè en ik het de hele tijd. Ik zei naar waarheid dat ik nog nooit iemand achterom had laten komen, wat Jérômè eerst niet geloofde en vervolgens ging zitten beweeklagen.
‘Kindje, wat vreselijk voor je,’ riep hij almaar, waarna we nog een hele discussie kregen over het fascinerende onderwerp kontneuken. Ik zei: ‘Ooit heeft een van mijn vriendjes eens geprobeerd me met behulp van een pakje bakmargarine anaal te ontmaagden, maar dit mislukte volkomen. Ik weet het niet, het lijkt me zo zielig voor de lul om zich in zo’n strak vies gat te moeten persen. En dat mannen elkaar in hun reet naaien begrijp ik al helemaal niet. Mannen hebben toch allemaal haar op hun aars? Je moet er toch niet aan denken dat de ene man zijn dikke lul bij de ander naar binnen wil drukken terwijl juist op het moment bij de ander een van de kontharen vastgeplakt zit in een stukje niet goed afgeveegde bil. Dan kan die haar namelijk aan twee kanten van de anus muurvast zitten en scherp zijn als een scheermes. Als het spuigaatje van die ene man z’n eikel per ongeluk net die strakke haar insnoert, dan zijn de gevolgen toch niet te overzien, dat begrijp je toch zelf ook wel? Nee, zo’n risico zou ik een jongen niet willen laten nemen. Je moet iemand tegen zichzelf in bescherming nemen, vind ik.’
Jérômè schudde zijn hoofd.
‘Kindje,’ kon hij in dit stadium alleen nog maar antwoorden, ‘wat vreselijk voor je.’
De warme zon op je openstaande kut voelen is een bijzonder aangename sensatie die jongens jammer genoeg nooit zullen kennen. Als ik mijn ogen opendoe zie ik dat de rukker aan de overkant verdwenen is. Niets weerhoudt mij er nog van om de bewegingen van mijn rechterhand wat op te voeren. Mijn middelvinger is een goede vriendin van me, daar schaam ik me dus niet voor. Ik geef toe: er is eigenlijk maar weinig waarvoor ik me schaam. Ik ben zo iemand die als zij moet kiezen tussen smerig of fatsoenlijk, kiest voor smerig. En als ik gêne voel is dat meestal voor anderen. Voor de weinige gasten op mijn feest bijvoorbeeld die op geen enkele wijze kenbaar maakten dat ze het thema (‘The Pink Party’) hadden begrepen en gewoon waren gekomen in hun lullige uitgaanskleertjes of zogenaamde feestjurken.
Maar goed, je kunt niet alles hebben. Op de dag van mijn feest zat ik trouwens met een probleempje dat mijn humeur aanvankelijk danig verpestte: ik had slechts drieëntwintig jongens gevonden en ik miste er nog één. Niet dat het zo’n wereld gozer was, maar voor de volledigheid móést hij natuurlijk ook komen. Anders was alles voor niets geweest. Om precies te zijn: ik herinnerde me de jongen als een iel mannetje (met hele smalle schoudertjes, een schaapachtig lachje, de verkeerde kleren en een christelijke uitstraling), dat een paar jaar geleden om mij onbekende redenen bij me in bed belandde na een moedeloosmakende borrel die ik het liefst wil vergeten. Opvallend aan hem was dat hij zelfs beschaafd klaarkwam, een beetje zoals in mijn verbeelding nette Gooise dames scheetjes laten tijdens de afwas. Later heeft hij me nog een stuk of vijftig keer gebeld, want het drong niet tot hem door dat ik hem niet zag zitten. Omdat de jongen de weinig voorkomende achternaam Giphart heeft, ben ik de ochtend van m’n feest ten einde raad lukraak alle Gipharten van Nederland gaan bellen. Ik wilde de moed al opgeven toen ik zeg maar als allerlaatste plotseling zijn tante aan de telefoon kreeg. Jömig, wat werd ik daar nat van! Van haar kreeg ik zijn felbegeerde geheime nummer, waarna ik hem onmiddellijk belde. De prutlip begon te sputteren toen hij merkte met wie hij sprak, en al helemaal toen ik hem meedeelde dat hij die avond naar mijn feest kwam. Hij moest andere dingen doen, zei hij stotterend, ik had hem al genoeg pijn gedaan. Hij vroeg waarom ik überhaupt wilde dat hij kwam.
‘Begrijp je dat dan niet?’ zei ik zachtjes, ‘omdat ik je vannacht wil hebben, jongen. Ik heb al die tijd naar je verlangd.’
Op de dag van mijn feest leverde Lucienne, mijn ex-vriendje en de kunstegraaf van wie ik het atelier leende, zijn ruimte godzijdank schoon op, waarna Jérômè zich met de feestinrichting bezighield. De reden dat ik Luciennes zaaltje erg zag zitten was de aanpalende kamer die ik goed kon gebruiken als opslagruimte. Het feest begon. Mijn moeder, die de uren voordat ze met een taxi werd afgevoerd nog enigszins bewust meemaakte, noemde me het stralende middelpunt. Ze had gelijk. Het was een van die dagen dat je weet dat je onsterfelijk bent. Ik was gekleed in een witsatijnen vest en een roze rokkostuum met wijde pijpen: weergaloos, onbenoembaar, vleugelvoetig, meisjesmacho. Ik ben zo iemand die op partijtjes immer pas op het eind verschijnt, maar een existentiële hekel heeft aan iedereen die het waagt op mijn feesten te laat te komen. De kneusjes komen altijd het eerst, weet iedereen, en dat was op mijn feest niet anders. Tussen de vele vroege gasten druppelden ook redelijk wat oud-minnaars binnen. De eerste was Marc Breukelmans, een goddelijke, gespierde atleet, die als enige nadeel heeft dat iedereen die met hem praat onmiddellijk in slaap valt. Ik ging met hem in de tijd dat ik nog dacht dat jongens die niets te zeggen hebben eigenlijk best iets te zeggen hebben als je maar goed genoeg luistert. Mijn god, wat ik naar die jongen geluisterd heb, tot ik er hersendood bij neerviel. Toen ik onze relatie na een paar weken van pure verveling beëindigde, knikte Breukelmans eerst langdurig en daarna begon hij heel aandoenlijk zachtjes te huilen. ‘We hadden het toch hartstikke goed samen,’ snotterde hij, wat hij echt meende, geloof ik. Ook qua seks was hij een hartstikke kneus. Plato zegt dat het Mooie een manifestatie is van het Goede, maar ik zou dat graag willen tegenspreken. Ik heb in bed genoeg wondermooie mannenlichamen meegemaakt die er seksueel gezien niets goeds van bakten, meneer Plato.
Wie er wel wat van bakte (en zich ook al vroeg op mijn feest naar binnen sleepte) was Pascal, mijn problemenjongetje. Pascal is pas gelukkig als hij zich diep ongelukkig voelt, zo iemand die zich in de Tweede Wereldoorlog zou hebben laten besnijden. Genetisch is hij niet in staat om ergens tevreden over te zijn, maar neuken kon hij erg goed. Ik hou wel van jongens die goed kunnen neuken. Het is een van die fabeltjes dat het er niet toe doet of jongens goed kunnen neuken, als ze maar goed kunnen strelen en zoentjes op je rug tippen. Gelul. Volgens mij is dat bedacht door de mannenbeweging in de jaren zeventig, zo van: democratisering, inkomensnivellering, en dus ook penisnivellering. ‘Iedereen bij zijn geboorte doctorandus!’ en ook ‘iedereen een goede minnaar!’. Zo is het ook een fabeltje dat de grootte van de penis er niet toe zou doen. Sorry hoor, maar ik vind een grote lul toch echt prettiger dan een kleine. Ik zeg niet dat een kleintje vervelend is, alleen is de pleasure reach van een lange of een dikke groter, simpel. En als ik mezelf even mag tegenspreken: natuurlijk is het ook een fabeltje dat je op grond van een mans lichaamsbouw niet iets over zijn geslachtsdeel zou kunnen zeggen (alsof bij pikken plotseling de gulden snede niet meer zou gelden). Grofweg komt het toch hierop neer dat grote mannen grotere lullen hebben, en dus een grotere genotsreikwijdte. Zo, die zit.
Het eerste dat Pascal tegen me zei was niet gefeliciteerd, maar: ‘Ik blijf niet te lang, want ik voel me klote.’ Ik stuurde hem naar Jérômè, chef pilletjes, en zei dat ik later met hem zou praten, later. Als je het eenmaal met Pascal over zijn problemen hebt, kun je er namelijk een paar jaar van je leven voor uittrekken.
Wie ook vrij vroeg op het feest was: Jay. Hij droeg een roze glitter circuspak, waarin hij helemaal high binnenstruikelde. Jay heeft me in een ver verleden ooit eens ontmaagd, geloof ik, en daarom vindt hij dat hij er recht op heeft zich zo af en toe met me te diverteren. We hebben twee jaar iets gehad, hij pleegde voortdurend overspel nota bene, maar nu vindt hij het lullig dat ik hem niet terug wil. In het openbaar doet Jay altijd of ik nog steeds zijn vriendin ben, ook op mijn feestje gedroeg hij zich alsof hij het zo’n beetje georganiseerd had. Je moest eens weten, vriend, dacht ik.
Jömig, ik lig mezelf hier op mijn dakterras in de zon gewoon ordinair te vingeren. Aan de overkant is iedereen voor de ramen verdwenen, er vliegen geen helikopters over: niemand kan me zien.
Het voordeel van jezelf vingeren is dat je precies weet waar je moet zijn. Mijn clitoris is een behoorlijk ingewikkeld fuifnummer, al zeg ik het zelf. Kijk, jongens hebben tenminste nog een eikel, dat is overzichtelijk, daar hoef je niet naar te zoeken. Een beetje eikel presenteert zich zo wel, wat bloed derwaarts, en plop: ‘Hallo, hier ben ik! Pak me maar beet! Neem me maar tussen je snijtanden!’ Nee, dan de kittelaar. Dat is andere koek. Natuurlijk, ongetwijfeld zijn er sommige lekker fors gebouwde pepernoten die goed in het oog springen, de mini-eikels, de no nonsense-kittelaars. Daar behoort mijn liefdeskrent niet toe. Mijn clitoris openbaart zich op het eerste gezicht helemaal niet, maar ligt verscholen tussen tientallen andere roodglanzende vleesvlokken. Van die fopbolletjes waar een gemiddelde jongensstakker eerst heel onversaagd tientallen minuten aan zuigt, tot hij erachter komt dat hij misschien toch voor spek en bonen ligt te lurken. Dan vraagt hij maar eens (lekker zwoel, maar dat komt omdat hij – eigenlijk heel onbeschoft – z’n mond vol heeft): ‘Hé, is het lekker?’
En ik: ‘Jah hoor.’
En hij (twijfelend): ‘Ehm, zit ik op het goede plekje?’
En ik weer: ‘Nee, dat ligt iets hoger.’
Gevolgd door het geniepige: ‘Maar dit is ook fijn, hoor.’
Helemaal zielig vind ik het als zo’n jongen eindelijk mijn clitoris gelokaliseerd heeft, er noest mee in de weer gaat en het koleireding dan kwijtraakt. Het gebeurt! Dan ligt hij bijvoorbeeld als een bezetene te likken (sommige jongens hebben een absurde geldingsdrang als het om cunnilingus gaat), gaat zijn tong als een drilboor op en neer, voelt hij hoe bij mij de spanning toeneemt, voelt hij de spieren in mijn bovenbenen harder worden, begin ik steeds harder te kreunen en te zuchten, schroeft hij de trilcoëffciënt van zijn tong nog wat op, en plotseling: FLOEPS! Weg kittelaar! ‘Waarzittie? Waarzittie?’ voel ik zo’n jongen zich dan wanhopig afvragen, waarna hij zenuwachtig op zoek gaat en tegelijk hoort dat ik minder kreun, ja zelfs geïrriteerd begin te zuchten. ‘O Heer, laat me niet in de steek, hier met die bobbel,’ smeekt hij vervolgens onhoorbaar, maar hij vindt het plekje niet meer terug. Nergens… Verdwenen… Weggezakt… Volkomen ten einde raad begint hij dan maar van die hele grote halen te maken, van die natte hondenlikken, in de hoop dat hij mijn kittelaar op die manier meeberoert, maar ja, ben ik natuurlijk net weer zo iemand die op haar hoogtepunt nu juist behoefte heeft aan een spijkerharde stimulatie van louter één klein gedetailleerd plekje op mijn clitoris, ergens ten zuidwesten van het midden, vierenvijftig graden westerlengte. Nee, het valt niet mee om mijn minnaar te zijn, verzucht ik wel eens – niet dat het wat uitmaakt.
Ik besluit me te vingeren met mijn linkerhand (dan is het net of een jongen het doet), en ik denk weer aan mijn feest.
Toen er redelijk wat mensen waren en ook al redelijk wat minnaars, kwam ik een beetje in dubio te staan. Moest ik wachten, of zou ik dan tijd verliezen? Inmiddels draaide de Zweedse dj in het dansgedeelte zijn houseplaten en begon iedereen al zo’n beetje stoned, high, cool, in trance, opgefokt, dronken of gelukkig te raken. Ik besloot te wachten tot het nog drukker zou zijn. Met twee flessen roze champagne banjerde ik door het hele feestatelier om overal glazen bij te schenken. Inmiddels kwamen, naast de vele argeloze gasten, mijn vakantievriendjes opdagen, bijna al mijn losse scharrels, en mijn twentyseven-night stand, zoals ik Wil-Jo altijd noem. Met Wil-Jo (z’n vader heette Wil en z’n moeder heette Jo) (of andersom) heb ik op een erg geregelde basis geen relatie gehad. Cum laude afgestudeerd bioloog, theaterwetenschap per en anglist, op een volstrekt serieuze manier volslagen gek: hij paste helemaal niet bij me. Maar daarom juist weer wel, vond ik. Wil-Jo vond van niet. Hij zei na iedere keer dat we het gedaan hadden: ‘Dit hadden we niet moeten doen,’ waarna we het meestal binnen vijf minuten nog een keer deden. ‘Ik ben erg benieuwd waarom je mij hebt uitgenodigd,’ zei hij geheimzinnig, toen ik hem bij een soort palmboom champagne inschonk (en overigens zag hoe Pascal zijn tijd aangenaam doorkwam door aan dezelfde palmboom te vertellen hoe rot hij zich voelde).
Om half twee begon het hoogtepunt te naderen. Het werd zaak op te schieten, voor er mensen weg zouden gaan of te geïntoxiceerd zouden raken door alcohol of andere giffen. Nu al was het feest uiterst geslaagd, er waren zeker honderdvijftig hossende, zuipende, schreeuwende, snuivende en vretende mensen. Geen van mijn alerte vrienden of vriendinnen had door (althans niemand liet merken iets door te hebben) dat er inmiddels drieëntwintig van mijn oud-vriendjes aanwezig waren. Drieëntwintig? Ja, drieëntwintig, want die verrekte Giphart was er nog niet! Terwijl ik veelvuldig toegeschreeuwd werd dat het zo’n fantastische fuif was, belde ik hem met de draadloze telefoon van mijn rijke oud-minnaar Boris. Slaperig nam de prutlip op.
‘Waar blijf je nou?’ brulde ik (oorverdovend, maar toch zo zwoel mogelijk om hem niet te ontmoedigen). ‘Wil je dan echt dat ik kom?’ vroeg hij verbaasd. Het duurde bijna eeuwig, maar een half uur later verscheen hij, eindelijk. Eindelijk! Ik ontving hem opgetogen, posteerde hem met een glaasje champagne bij het pornovideoscherm en liep uitgelaten naar de ingang. Terwijl ik daar het feest overzag, werd ik zowaar geëmotioneerd. Het cadeautje dat ik mezelf wilde geven was gelukt! Mijn vierentwintig mannen had ik bij elkaar! Welke vrouw heeft ooit alle mannen die ze gehad heeft bij elkaar gebracht? Ik dus! Ik wel dus! Ik was trots op mezelf. Mijn vierentwintig jongens. Een ware landslide. Tijd voor de toegift!
Zie je, aan de overkant staat er weer een te gluren. Ik wist het. Met een telelens zou hij zo in mijn geslachtsdeel kunnen kijken. Mooi zo, van mij mag hij me bespieden. Misschien windt het hem op, misschien heeft hij een gat in zijn broekzak en kietelt hij zijn kloten. Ga terug naar je bureau, viezerik, dan zal ik je onder tafel komen pijpen. Hoe langer ik hier lig in de zon, hoe zwaarder ik begin te ademen, hoe meer ik zweet. Gluurder in de verte of niet: ik ben voorbij het point of no return. Weer sluit ik mijn ogen.
Het was een ontzettend goed feest, al zeg ik het zelf, en dat vind ik niet alleen omdat iedereen prettig dronken, lekker high of vrolijk speedy was. Er heerste een uitgelaten stemming, er zat iets aan te komen. Laten we zeggen dat het kwam door de entourage, de catering, de sushi’s, het decor, het opgeruimde gevrij op de beeldschermen, de goede zorgen van Jérômè. Er hing simpelweg seks in de lucht, iedereen wist het, het was onvermijdelijk. Hier en daar vergrepen zich zelfs al mensen aan elkaar.
Zo swingend verliep dit feest dat niemand iets zou merken als er zich even wat mensen zouden terugtrekken, was mijn inschatting. Het was zaak snel en doelgericht te handelen. Ik had een paar opties en ik besloot voor de meest spectaculaire. Zo snel mogelijk en zonder al te veel ophef te maken dirigeerde ik al mijn voormalige minnaars naar de aanpalende ruimte naast het atelier. Als ze het niet begrepen zei ik dat ik ze even apart wilde spreken. Sommigen waren erg verbaasd, maar de meesten lieten zich gewillig meeslijmen. Er waren er een paar van wie de vriendin of de aanhang een beetje tegensputterde, maar gelukkig ben ik een erg overredend meisje.
Na een stieve tien minuten zaten er vierentwintig jongens op me te wachten in een kamer zo groot als een klaslokaal. Jömig. Het grote moment, waarop ik zo lang had gewacht en waarover ik zo veel had gefantaseerd. Er heerste een gespannen stilte in de kamer. We konden het feestgedruis goed horen, de gesmoorde beat, het gegil, het gestamp en het geluid van een kapotvallend glas. Niemand buiten het lokaal leek iets door te hebben.
‘Zo,’ zei ik, terwijl ik achter mij de deur van de kamer op slot deed. Achtenveertig ogen keken me verbaasd aan. Ja, ik deed de kamer op slot, dat hadden ze goed gezien. Soms moet een meisje doen wat een meisje moet doen.
‘Zo,’ zei ik nog een keer, ‘jullie zullen wel denken.’
Nogmaals (even, hoor): ik zag er dus echt weergaloos mooi uit. Een flinke jongen die mij zonder volle bewondering zou kunnen bekijken. Ze waren dan ook allemaal erg aandachtig.
‘Ik zal er niet omheen draaien,’ ging ik verder, ‘jullie kennen mij allemaal en hebben ieder een speciale band met me. Dat hoef ik jullie niet te vertellen. Het is daarom dat jullie, zonder dat jullie het weten, behoren tot een geheim, erg bijzonder elitecorps: het genootschap van jongens die mij hebben gehad, die met mij naar bed zijn geweest.’
Deze woorden misten hun uitwerking niet. De meesten waren al dermate aangeschoten en in de juiste stemming dat er een overweldigend, zo niet beestachtig gejuich opsteeg. Zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt. Zelfs de buitenlandse jongens brulden mee.
‘Voor mijn eenentwintigste verjaardag besloot ik mezelf een heel bijzonder cadeau te geven,’ vervolgde ik. ‘Jullie. Ik heb mezelf jullie gegeven. En we zijn compleet. Tussen ons heerst een groots verbond, via mij zijn jullie allen zwagers van elkaar. Ik ben het middelpunt.’
Wederom applaudisseerden de jongens hard. Ze konden er de humor van inzien.
‘Nu wil ik jullie op een grappige, maffe avond als deze natuurlijk niet overdonderen met mijn literaire kennis,’ zei ik, terwijl ik uiterst langzaam het roze rokkostuumjasje van mijn schouders liet glijden, ‘maar mijn lievelingsschrijver Julio Cortázar heeft een prachtig verhaal geschreven: “De zuidelijke autosnelweg”.’
Het gezelschap was vol aandacht, al weet ik niet zeker of dat kwam door Cortázar. Ik ging verder: ‘Dat verhaal gaat over een mysterieuze file in een streek voor Parijs. Om onbekende redenen staat de file dagen achter elkaar stil. Omdat er maar geen hulp op gang komt, ontstaat er gebrek aan voedsel en water. Verscheidene automobilisten sluiten verbonden om elkaar te helpen, er ontstaan groepen die zich tegen andere groepen verdedigen, en binnen die groepen worden sommigen verliefd op elkaar.’ Nog steeds luisterden alle jongens ademloos, maar dat kwam ook omdat ik inmiddels voorzichtig de knopen van het witsatijnen gilet van mijn rokkostuum begon los te maken. Ik deed dat heel gracieus. ‘Dan, na weken, zet de file zich plotseling weer in beweging. Aanvankelijk trekken de verschillende groepen gezamenlijk op, maar al vlug beginnen ze door elkaar heen te rijden. Automobilisten raken elkaar kwijt, geliefden scheuren ongewild in verschillende richtingen, na een tijdje rijdt niemand meer tussen de vertrouwde wagens uit de file.’
Na het laatste knoopje van mijn gilet te hebben opengemaakt voelde ik een frisse tocht op mijn borsten. Ik zag dat anderen dit ook zagen. Ik ging zitten tegen de tafel. Niemand gaf een kik. Beminnelijk bewoog ik mijn benen.
‘Volgens mij gaat Cortázars verhaal over behoudzucht, over de wens van iedereen om dat wat men heeft te koesteren. Een wens die nooit uitkomt, want niets blijft hetzelfde en alles moet uiteindelijk worden prijsgegeven. Dat is het tragische van het leven, dat alles gedoemd is te vervliegen, te vervlieden of te vergaan.’
Onder de vierentwintig jongens werd aarzelend geknikt. Ze zagen hoe ik zelfs mijn witsatijnen kostuumvest niet aan kon houden. Het viel waardeloos van me af. Mijn armen bracht ik deugdzaam voor mijn borsten, toen ik met iets zachtere stem zei: ‘Nooit meer zullen wij bijvoorbeeld in deze unieke samenstelling bij elkaar zijn, nooit meer. Niemand van ons zal na deze nacht ooit nog in dit geheime verbond verkeren. Wat wij hier meemaken is uniek en onnavolgbaar… Beseffen jullie dat?’
Oprecht schuchterheid veinzend, keek ik om me heen.
Toen ging ik weer rechtop zitten, om zachtjes, zeg maar teder, met mijn handen langs mijn broek in de richting van mijn roze rijglaarsjes te bewegen. Het gezelschap keek zwijgend toe hoe ik tergend voorzichtig mijn veters begon los te maken en mijn laarsjes achteloos op de grond schopte. Daarna ging ik weer liggen, ingehouden maar toch uitdagend.
‘Er is maar één manier om te zorgen dat we deze nacht echt nooit zullen vergeten,’ zei ik, ondertussen mijn duimen onder de elastiekband van mijn broek stekend.
‘We moeten uitbuiten wat ons bindt, vinden jullie niet?’
Nadat ik dit gezegd had, liet ik mijn roze broek voorzichtig langs mijn benen glijden. Ik denk dat je erbij geweest moet zijn om te zien hoe mijn woorden inwerkten op de jongens. Ik kan werkelijk een erg overredend en verleidelijk meisje zijn. Onder mijn broek droeg ik dus niets. Naakt lag ik op tafel, in het midden. Langzaam spreidde ik mijn benen.
‘Dit is wat ons voor eeuwig bindt, jongens, dit is het middelpunt,’ zei ik, mijn handen bij mijn seksje leggend. Vierentwintig jongens keken me verlangend aan.
‘Need I say more?’
Een schrijnend gevoel rond mijn vagina, zo langzamerhand. Met de uitgespreide vingers van mijn ene hand hou ik mijn schaamlippen zo ver mogelijk uit elkaar, terwijl ik met de middelvinger van mijn andere hand mijn clitoris cirkel. Hoe opgewondener ik raak, hoe meer seks taal wordt, hoe meer ik louter begin te denken in termen van kut, lul, neuken, stijf, geil, pijpen, penis, beffen, neuken, neuken, neuken, neuken, neuken. Ik ben zo iemand die zinnetjes fluistert (‘Je naait me. Je pik zit in me. Je bent zo stijf. Lik mijn kut. Ik voel je lul zo goed’), steeds harder, steeds dwingender, ook als ik mezelf beroer, ook als ik alleen in de zon lig. Soms kan het me allemaal niets meer schelen.
Het ging gelukkig snel, gedegen, ja zelfs gesmeerd. Ik lag op die tafel in het midden van die ruimte, en ik graaide om me heen. De jongens wisten niet wat hun overkwam, maar ze schenen er niet mee te zitten! De meesten handelden uit zichzelf en waar ik een nog gesloten broek zag hielp ik een beetje door naar de bobbel in het midden te reiken en er binnen no time weer een stijve penis bij te hebben. Vlug vlug, geen gezeik! geen tegenspraak! zipp zipp, ritsen open, ploink ploink, knopen los, broek op de knieën en vooruit met de geit: vierentwintig lullen op een rijtje moest ik hebben. Sommige waren ongeduldig en drongen zich schaamteloos bij me op, maar ik was degene die de touwtjes in handen wilde houden. Uiteraard was er weer één prutlip die zo nodig onder het maaiveld wilde blijven en in een hoekje als een varken begon te krijsen dat hij weg wilde. Blijkbaar had ik de juiste stemming weten te creëren, want hij werd door de andere drieëntwintig jongens gevangen genomen en me trots als een offer aangeboden. Terwijl Giphart (hij weer) door vele armen werd vastgehouden (van de grond getild zelfs) knoopte ik plechtig zijn broek open en had ik hem al vlug stijf in mijn handen, haha. Het vuige misbaksel. Bangig en zachtjes kreunend keek hij me aan. Ondertussen begon de rest van het jongensklasje ongeduldig te raken. Er steeg gegrom op, ik voelde een beestachtig lustverlangen. Daarom maande ik hen afstand te nemen. De spanning moest nog groter worden.
‘Even wáchten,’ zei ik, waarna ik weer languit ging liggen op de tafel. Mijn haar gooide ik los en ik sloot mijn ogen.
‘Kijk naar me…’ gebood ik. ‘Look at me.’
Met mijn handen streelde ik langzaam mijn lichaam. Eerst aaide ik met één hand m’n hals, terwijl de andere zachtjes kneep in mijn borsten. Daarna drukte ik met beide handen mijn borsten tegen elkaar. Ik balde mijn handen tot duimloze vuisten waartussen ik mijn tepels kneedde. Mijn nagels trok ik vervolgens via borsten en buik naar mijn bovenbenen en schaamstreek. Wellustig draaide ik mijn bekken en mijn schouders. Mijn rechterhand verdween ‘in de voordeur van Venus’.
‘Zien jullie het goed?’ vroeg ik zacht.
Aan de geluiden te horen, zagen ze het goed. Ze stonden te popelen.
‘Luister,’ prevelde ik, ‘doe alles wat jullie met me willen. Ik ben van jullie, jullie zijn van mij. Laten we ons bezitten. Er is niets waarvoor we ons hoeven te schamen. Verscheur me. Ruk me uit elkaar. Stamp me kapot. Er is echter één ding: ik wil dat jullie je inhouden. Dat is erg belangrijk. Hold your fire, guys.‘
Ik deed mijn ogen weer open en keek om me heen. Het leger keek me gulzig, bijna wanhopig aan. De meesten hadden hun pik in hun hand om zich getergd af te trekken. Ik wachtte nog heel even. Toen gaf ik het sein voor Echte Polygame Liefde.
Een pik in mijn kut, steeds een andere. De andere pikken om me heen. Eén in mijn mond. Twee in mijn mond. Mijn handen om zoveel mogelijk pikken, graaiend, rukkend, slaand. Het beeld van een eicel waaromheen ontelbare spermatozoïden zich verdringen. Pikken op mijn borst, mijn tieten, mijn tepels. Een pik drukkend op mijn navel. Ik werd genomen, overal, tussen mijn knieholten, tussen mijn oksels, maar vooral in m’n kut, m’n kut, m’n gratekut, o godverdomme. En ook in m’n anus, eindelijk in mijn reet, het ging vanzelf. Welke vrouw heeft dat ooit zo gehad? Neuk me, gore klootzakken, neuk me alles. Als een fakir lag ik te golven op een penis bed. Me wentelend in geslachtsdelen werd ik door de een na de ander bezeten. Ze scheurden me echt uit elkaar. Ik probeerde te voelen wie me neukte en of ik technieken kon onderscheiden of een vertrouwde cadans ontdekte, maar het lukte me niet. Zoals ik werd genaaid, eclectisch gewoon. Het mooiste cadeau dat ik me wensen kon. De wereld was lul geworden. Het ging maar door, ze werden harder en harder, mijn pikken. Spieren spanden zich en nog meer bloed stroomde naar eikels en vullichamen en nog almaar werd ik geneukt en geneukt en ik pijpte zo veel ik kon en ik rukte als een waanzinnige en verkrachtende pikken wisselden zich in snel tempo af en we waren één grote neukmachine en toen voelde ik het komen, eindelijk, het ging komen, ik liet teugels vieren, ik stopte met zuigen, haalde lullen uit mijn kut en kont en riep: ‘We gaan! We gaan, jongens. Ga! GA!’, waar ze allemaal godverdomme op hadden gewacht, want het leek wel een implosie: onder oorverdovende oerkreten werd ik van alle kanten beschoten, ik kreeg perfect gelijktijdig uit vierentwintig hoeken een lading zaad over me uitgestort, weldadig zaad, vies vlokkerig jongenszaad, mijn zaad, ik baadde erin, smeerde het onmiddellijk uit over mijn hele lichaam, waarna ik zelf ging… Jömig!
Brullend. Als ik niet zo verdoofd zou zijn had ik mijn enorme geschreeuw zeker tegen de flatgebouwen aan de overkant horen weerkaatsen. Heftig schokkend lig ik uit te hijgen. De wind waait nog steeds zacht over mijn naakte lichaam. Mijn bevredigde gekreun neemt nauwelijks af.
Aan de overkant stijgt er plotseling applaus op, en niet zo’n beetje ook. Als ik verbaasd mijn ogen open doe en me opricht, zie ik dat op alle verdiepingen van het kantoor mannen me fluitend en klappend bedanken. Sommigen staan te juichen, anderen zwaaien me toe. Het is een uitgelaten bende.
Voordat ik beschaamd mijn dakterras ontvlucht, bekijk ik de mannen voor het laatst. Ze zijn te ver weg om ze te tellen.
EIND!
Hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, nijd, onmatigheid, gramschap, traagheid. Al eeuwenlang staan zij bekend als de Zeven Hoofdzonden: zonden-als-oorzaak-van-vele-andere. Net zoals de hel altijd fascinerender is geweest dan de hemel, net zoals Lucifer zich in een grote literaire belangstelling mag verheugen dan de engel Gabriël, zo hebben ook de Zeven Hoofdzonden meer mensen geïnspireerd dan alle deugden bij elkaar. We keuren de zonden af, maar van tijd tot tijd bezondigen we ons zelf, en nog liever verlustigen we ons in verhalen over zonden van anderen.
De zeven hoofdzonden is een veelzijdige bundel, waarin zeven bekende Nederlanders en Vlaamse auteurs een moderne en verrassende interpretatie geven van het aloude kwaad.
Titel: De zeven hoofdzonden
Sub Titel: Nieuwe verhalen
ISBN10: 9053332707
ISBN13: 9789053332702
Jaar: 1995
Uitgever: Prometheus
Omslagontwerp: Marten Jongema
Pagina’s: 158
Pagina’s Giphart: 17 t/m 45
Afmetingen: 20 x 12,5 x 1,5 cm
Type: Paperback
Inhoud:
Heblust van Ronald Giphart verscheen ook in: