Eetcafé de Knipoog groet Ajax

By hans, 30 augustus 2019

De Stem, 26 mei 1995

Ronald Giphart vanuit eetcafé De Knipoog

Voor deze krant volgde Giphart de Europa Cup-finale tussen Ajax en AC Milan vanuit eetcafé de Knipoog in Utrecht. Hier zijn verhaal.

In dat tijdschrift publiceerde Giphart vorig jaar een hilarisch verslag van zijn belevenissen met het Oranje-legioen tijdens het WK voetbal in Amerika. Giphart, bij de Dordtse club EBOH ooit ploeggenoot van Juul Ellerman, houdt van voetbal, maar meer nog van de supporters. Met zijn eigen participerende blik slaat hij ze gade, alles doorspekt van humor.

Anderhalf uur voor de wedstrijd van Ajax tegen A.C. Milan kom ik aan in het Utrechtse eetcafé de Knipoog, het restaurant van mijn vriend Co Mol. Overal kan ik die wedstrijd kijken, echt overal (bij vrienden thuis, in drukke café’s, bij mijn huisgenoten plus hun studentenaanhang, bij mijn vader, bij de buren, bij lezers die me voorstellen dat ik de finale met hen moet komen beleven), maar nee, ik ben solidair met zielige ‘kleine zelfstandige’ Co, die de hele avond moet werken.

Co en ik hebben een voetbalverleden dat niet te verloochenen valt: samen hebben wij de EK-halve finale van het Nederlandse Elftal tegen West-Duitsland gezien (‘de mooiste avond van ons leven’), waarna we elkaar plechtig gezworen hebben Grote Wedstrijden altijd samen te zien. De Champions League-finale is natuurlijk zo’n grote wedstrijd, maar toch heeft Co zijn eetcafé voor de verandering eens niet omgebouwd tot Madurodam Arena, met beeldscherm en versiering. Co vermoedt namelijk dat een wedstrijd van Ajax in Utrecht niet zo zal leven, een vermoeden waar hij zo vlak voor de aftrap goed van baalt. Hadden we nu maar al onze vrienden uitgenodigd! Het is rustig in het café: er zitten slechts drie tafeltjes met uitsluitend vrouwen, en aan de bar zit een dronken vertegenwoordiger. ‘Waar blijven al de voetbalhatende dames?’ vraagt Co zich bezorgd af.

Co heeft zijn keukenhulp annex barman Roel zo gek weten te krijgen dat deze student economie ook komt werken (‘Wil je gezellig voetbal kijken met Ronald en mij?’ imiteert Roel zogenaamd chagrijnig Co, ‘en neem je dan meteen even je Knipoog T-shirt mee?’). Co’s serveerster heet Ester, die voetbal alleen interessant vindt als haar vriend er ook bij is. Haar vriend zit echter in het buitenland, dus boeit de finale Ester nauwelijks. Ooit, vertelt ze, is ze wel eens in een stadion geweest, maar ze vond het leuker om naar ‘de mensen’ te kijken, dan naar ‘het voetbal’ (een wezenlijke onderscheid tussen het gros van de vrouwen en mannen, dunkt mij).

Keuken

In de keuken heeft Co een kleine televisie geïnstalleerd, tussen saladebakken en het nagerechten-meubel. Zoals er een ‘Vakantieman’ is (bij wie je kunt klagen als een chartervlucht naar Benidorm een paar minuten vertraging had), zo zou er ook een soort ‘Voetbalman’ moeten zijn, bij wie je verhaal kunt kunt halen als de wedstrijd-omstandigheden niet optimaal zijn. Geachte Voetbalman, waarom ga ik de wedstrijd in godsnaam volgen in de keuken van een eetcafé?

Terwijl om half acht de weinige tafeltjes die nog bezet zijn vragen om de rekening,’ besluiten Co en Roel om de vertegenwoordiger aan de bar niet meer te serveren. De man heeft in één uur negen glazen De Koninck gedronken en roept alleen nog daas ‘Ohjeks! Ohjeks!’ (wat Utrechts is voor ‘Ajax, Ajax’). Een paar minuten later verlaat deze vent het café om waarschijnlijk in absolute eenzaamheid thuis naar de wedstrijd te kijken. Hij wordt afgewisseld door Richard, een barman van het grote studentencafé Hofmann’s, die snel even een weekschotel naar binnen wil werken, voor hij een kokende voetbalmassa zal moeten bedienen. ‘Als ze maar niet gaan zeuren over schuimkragen,’ zegt hij bij het weggaan, ‘want ik zal altijd met een half oog het scherm in de gaten houden, dus dan wil er wel eens iets misgaan.’

Ondertussen serveert Co voor het ‘Knipoog groet Ajax’-supportersteam een paar lamsbouten met komkommer-dillesaus (geheim recept). Voorganger Roel vraagt ons in het avondgebed een moment stil te staan bij de Amsterdamse woonbootbewoners die hopen dat Ajax verliest. Eigenlijk hoopt Roel, vertrouwt hij Ester en mij toe, ook dat A.C. Milan wint. Roel is aanhanger van F.C. Utrecht en kan zich nog herinneren hoe hij een paar jaar geleden met de Bunnikzijde ten strijde trok tegen de F-side. Als Co dit hoort, roept hij dat hij Roel op staande voet zal ontslaan.

Gespannen indruk

Ja, Voetbalman, Co maakt een gespannen indruk. Niet alleen heeft hij nog maar 9 eters gehad (tegen normaal 45), maar ook heeft hij gewed dat Ajax met 3-2 zou winnen, en dat ziet hij nu plotseling niet meer zitten (inzet: 5 gulden). Om 20.10 uur neemt Co een belangrijke beslissing: hij verplaatst de kleine televisie van de keuken naar een hoekje in het café, ver uit het zicht. Alsof het hier om een Ebola-virus gaat, verlaten twee gasten stante pede het pand. Co sommeert Roel, Ester en – vooral – mij derhalve om niet te hard te juichen, want hij wil nog wel iets van omzet halen.

20.20 uur. Vier jongens, die eerder in de Knipoog alle Nederlandse wedstrijden van het WK ’94 hebben gezien, komen luid schreeuwend het café binnen. Als ze het zielige miniprullevisietie zien, kijken ze Co wanhopig aan. Co verwijst ze, binnensmonds vloekend, naar het verderop gelegen café Flater, waar het als vanouds stampvol zal zijn.

Een minuut voor de aftrap komen er plotseling nog zeven gasten het restaurant binnen. ‘We ontvluchten het voetbal,’ zegt een nogal truttige mevrouw tegen Ester, en dan pas krijgt ze door dat we in een hoekje wel degelijk gaan kijken. ‘Wij zijn begonnen! Hup Ajax!’ roep ik treiterig door de zaal als de wedstrijd begint, en het troepje voetbal-vluchters onderhandelt met elkaar of ze wel in de Knipoog willen blijven. Co’s blikken doden mijn geschreeuw. Het geluid van de tv gaat zachter, de cd harder en de gasten gaan aan tafel.

Stoofpotjes

Er is niets troostelozer dan naar voetbal te kijken in een voetbalvijandige omgeving, geachte Voetbalman. Gelukkig vergeet Co vijf minuten na het eerste fluitsignaal dat er eters in z’n zaak zitten, als hij roept: ‘Who the fuck is Milan?!’ Hij heeft geen tijd om dit eens op z’n gemak te bekijken, want hij moet de keuken in voor stoofpotjes, visschotels en andere lekkernijen waarvan hij de recepten niet wil prijsgeven.

Om Ester en Roel te pesten stroomt de Knipoog tussen half negen en negen redelijk vol niet in voetbal geïnteresseerde dames (‘O, is er weer voetbal? Is het alweer een belangrijke wedstrijd?’). Ik ben de enige die op het kleine schermpje de wedstrijd zit te kijken, af en toe Co op de hoogte houdend door dingen te roepen als: ‘Met overtredingen staan we achter!’ Ester ziet er heel druk uit, maar dat valt wel mee. Ze zegt: ‘De jongens van tafel zeven kunnen door omstandigheden de wedstrijd niet zien, want ze beschuldigen elkaar van overspel. Maar ze zagen dat wij een televisie hebben, en de vraag is of we ze even op de hoogte willen brengen als er een doelpunt valt.’ ‘Tuurlijk, ik zal heel hard schreeuwen,’ antwoord ik. Om 20.55 uur komt gezellige Co heel even bij me staan om een paar seconden naar het scherm te kijken. ‘Wat een rotwedstrijd,’ weet hij onmiddellijk, waarna hij zich weer stort op varkenshaasjes met tomatenmosterdsaus. De finale valt inderdaad een beetje tegen.

Opstootje

21.05 uur. Een opstootje. Twee gasten hebben eten besteld, maar willen het pand nu verlaten, omdat ze niet wisten dat er Ajax werd gekeken. Ze wilden ergens schaften waar ze niet zouden worden lastiggevallen door ‘dat domme voetbal’. Co probeert de zaak te sussen door voor te stellen de tv weer naar de keuken te verplaatsen, maar Roel is een stuk minder zachtzinnig. ‘Laat ze maar gewoon oprotten,’ zegt de man die voor de wedstrijd nog riep dat Ajax moest verliezen. Boos verdwijnen de gasten. Co zegt zuchtend ‘dat het hem allemaal niets meer kan schelen, als ze maar winnen’.

Om kwart over negen zien Roel, Ester en ik hoe een verschrikkelijk boze Louis van Gaal het gevaarlijk spel van een speler van A.C. Milan nadoet. Co komt uit de keuken gesneld. Midden in het café houden we een ‘Van Gaal-imitatiewedstrijd’. Co zegt dat Van Gaal zich gewoon een beetje in de kijker wil spelen bij de internationale pers (even later zegt Ester dat ik net Louis van Gaal lijk, omdat ik ook voortdurend aantekeningen maak op een schrijfblok).

In de tweede helft krijgt Co het veel rustiger, waardoor hij zich weer kan wijden aan zijn tijdelijke geliefde hobby: schelden op A.C. Milan. ‘Moet je ‘m zien, die zieligerd van een Simone, met z’n witte Wibravoetbalschoenen. Ik wed dat hij onder die witte muiltjes z’n nageltjes gelakt heeft.’

Poffertjes

Op Ajax valt echter ook het nodige aan te merken, want ze spelen niet het flitsende voetbal dat wij knipogers van hen hadden verwacht. Co probeert zich tijdens de tweede helft langzamerhand in te dekken voor een mogelijk verlies. Eerst zegt hij: ‘Ach, het is maar een Champions League…’ en later: ‘Who the fuck is Ajax?’ Ook moet plotseling André Rieu het ontgelden: ‘Hebben ze die Rieu naar Wenen gehaald om hem een beetje te laten walsen. Rieu! In Wenen! Dat is zoiets als iemand uit Timboektoe naar Scheveningen halen om hem poffertjes te laten bakken.’

Het zijn waarschijnlijk de zenuwen, dat Co zich zo opwindt. Tussen kwart voor tien zitten we ons met z’n vieren op te vreten. Hoewel er nog steeds mensen in het café komen, schreeuwen we om een penalty voor Overmars en roepen we bij de wissel van Litmanen: ‘En dat terwijl hij zo gigantisch doelgericht bezig was.’ Roel en ik besluiten dat het gekreun bij netniet-doelpunten of goede acties van de tegenpartij ‘negatieve orgasmes’ zijn. Het slapgeouwehoer gaat gaandeweg de overhand krijgen.

Gelukkig scoort Kluivert na tienen 1-0. Even juichen we heel hard. Dit is wat je noemt een positief orgasme. De tafels 3 en 6 zijn zo blij om dit prachtige nieuws dat ze subiet vertrekken (onder meewarig gemor).

Meteen na de wedstrijd interview ik Co, Ester en Roel. Roel is vrij nuchter onder ‘onze’ overwinning. In mijn pen zegt hij: ‘Godgod wat zijn we blij. Maar al Massaro in plaats van Kluivert gescoord had, hadden we vanavond een rotavond gehad. Het maakt dus heel wat uit of een bal over één streep gaat of over een andere. De mens is maar een behoorlijk kinderachtig wezen, als je het mij vraagt.’ Op mijn vraag ‘Ester, wat gaat er door je heen?’ zegt Esther: ‘Ik wou dat mijn vriendje eens belde,’ en als ik tenslotte Co mijn pen voor zijn mond houd en vraag: ‘Co, laatste vraag, hoe zit het nu met de spanning?’ antwoordt Co met een perfect gevoel voor gotspe: ‘Spanning? Ik heb nooit spanning gehad. En wie is dat Milaan nu eigenlijk helemaal? Who the fuck is Milan!?!’

Beste Voetbalman, verbijsterd zou ik willen weten: mag dit nu allemaal maar zo?