Geroosterde pekingeend met pannenkoekjes en hoisinsaus

Dit recept komt uit kookboek De wereld thuis (2020).

Soort gerecht: hoofdgerecht

Land van herkomst: China

Aantal personen: 4

Bereidingstijd: 30 minuten

Dit is niet echt een recept. Maar toch moest het in dit boek komen, want we zijn er allemaal weg van. De enige echte handeling is een bezoek aan de toko. Daar pak je uit de vriezer een gebraden eend zonder bot en een pak pannenkoekjes. Vervolgens kies je een potje hoisinsaus en neem je op de weg naar de kassa een bosje lente-ui en een komkommer mee. De eend stop je thuis in de oven, je zet een pan water op om de pannenkoekjes te stomen en ondertussen snijd je de lente-ui en komkommer. Klaar en smullen maar!

INGREDIËNTEN:

  • 1 geroosterde eend zonder bot, ontdooid (vriesvak toko)
  • 24 pannenkoekjes voor pekingeend (vriesvak toko)
  • 1 komkommer, geschild en in reepjes gesneden
  • 4 lente-uitjes, in dunne reepjes gesneden
  • hoisinsaus

BENODIGDHEDEN

  • stoommandje of stoompan

BEREIDINGSWIJZE:

Warm de oven voor op 200° C. Leg de eend met de huid omhoog in een ovenschaal, let op dat je het eventuele plastic tussen de helften verwijdert. Laat de eend een ½ uur in de oven knapperig worden.

Zet een pan water op voor het stomen van de pannenkoekjes. Stoom de pannenkoekjes in 3 minuten gaar en houd ze daarna warm. Haal de eend uit de oven en snijd hem in reepjes. Serveer hem los met de pannenkoekjes, de komkommer, de lente-ui en de hoisinsaus. Laat een ieder een pannenkoekje besmeren met wat saus en verder beleggen met een paar reepjes eend, komkommer en lente -ui, Oprollen en meteen opeten!

HET GELUK VAN CHINA

Het is nogal een toer om een goeie pekingeend te bereiden, want eerst moet de fladderaar aan zijn achterkant worden dichtgenaaid. Vervolgens wordt het vogeltje met een pomp opgeblazen, zodat het vel van het lichaam loskomt.

EEN VAN ONZE KINDEREN – LATEN WE HEM THE LAST EMPEROR noemen – was jarig en mocht bepalen waar we gingen eten. Het heilige privilege van de jarige. We verbleven op dat moment in Normandië, in de oude vakantieboerderij van onze familie, gelegen in de buurt van de vissersstad Fécamp. Bij aankomst in de haven rijd je daar pal op een Chinees restaurant, dat in de loop der jaren af en toe van naam wisselde. We hadden er nog nooit gegeten, want dat was simpelweg niet in ons opgekomen (onder het motto: ‘de Chinees die de boer niet kent vreet hij niet’).

Onze jongste keizer gaf aan dat hij daar graag wilde eten, een beslissing die discussie gaf, maar waaraan niet viel te tornen. En dus stapten we gevijven restaurant Le Bonheur de Chine binnen. Het opvallende was: het oogde als een vertrouwde typisch Nederlandse Chinees. Er hingen oosterse frutsels aan de muur, in een hoek zagen we een grote visvijver en op de tafels lagen van die vaalroze lakens die je alleen bij ouderwetse Nederchinese restaurants ziet (eethuizen die helaas langzamerhand aan het verdwijnen zijn).

Inmiddels hadden de kinderen gezien dat er geen babi pangang, kroepoek of foe yong hai op de kaart stond. We probeerden uit te leggen dat de Chinese keuken zich in ieder land aanpast aan de lokale voorkeuren. Het bestellen was nogal een procedure, want onze kinderen hadden in die jaren meestal acht maanden nodig om een keuze te kunnen maken. Uiteindelijk bestelde onze dochter een aangeklede riz cantonais, onze oudste zoon coquilles Saint-Jacques au saté sur plaque chauffante (op een hete plaat geserveerde sint-jakobsschelpen in satésaus) en wij namen samen met de jeugdige jarige een canard laqué Pekinois (de variant met peau en crêpes speciales).

Pekingeend… Een gerecht dat we nog niet echt hadden ontdekt. Het bestaat al sinds de dertiende eeuw en werd ooit graag gegeten door de keizers van de Mingdynastie. Een goeie pekingeend bereiden is nogal een toer, want eerst moet de fladderaar aan zijn achterkant worden dichtgenaaid. Vervolgens wordt het vogeltje met een pomp opgeblazen, zodat het vel van het lichaam loskomt. Daarna hangt men het minimaal een halve dag gemarineerd te drogen, om het vervolgens minstens een uur te roosteren, hangend aan zijn nek. Het vel wordt hierbij knapperig en dun. Restaurants serveren meerdere stukken vlees, zoals bijvoorbeeld de kop van de eend (die hebben wij nooit gegeten), stukken vet vlees zonder vel en stukken knapperig vel zonder al te veel vlees.

De Chinese serveerster – die overigens gewoon uit Nijmegen bleek te komen – deed aan de jarige voor hoe hij smakelijke hapjes kon maken van de pannenkoekjes, het eendenvlees en de hoisinsaus, traktaties waarvan uiteindelijk iedereen in het gezin meeat. Daar, dat moment, die zomermiddag, was het begin van onze pekingeendverslaving. Le bonheur de Chine!