Haat tegen de wereld en de mensen

Het Parool, 10 november 1995

Tweede boek van Paul Mennes is overdonderend

Boekrecensie: Paul Mennes: Soap, Nijgh & Van Ditmar, ƒ 29,50

Een moderne parabel: een jongen en zijn neefje spelen iedere woensdagmiddag samen en zitten daarna voor de televisie. Hun wereld zit overzichtelijk in elkaar. Ze zijn geboren, ze gaan naar school, ze zullen over een paar jaar trouwen – niet met elkaar waarschijnlijk – ze zullen kinderen krijgen en doodgaan. De moeder van het ene jongetje neemt iedere woensdagmiddag van de supermarkt twee zakjes chips mee, een stukje paprika voor zijn neefje en en zakje zout voor hemzelf.

Dan komt het scharnierpunt in het leven van de jongen, als zijn moeder bij wijze van verrassing naast het zakje zout en het zakje paprika ook een zakje chips met augurksmaak meeneemt. En de woensdag daarop met nog meer nieuwe soorten chips en andere zoutjes. De wereld is plotseling niet meer overzichtelijk. Wat de jongen ook neemt, nooit kan hij zich aan de indruk onttrekken dat de chips van zijn neefje lekkerder zijn dan die uit het zakje dat hij gekozen heeft, De beide jongens gaan met ruzie uit elkaar…Dit bovenstaande is een samenvatting van het eerste hoofdstukje van Soap, de tweede roman van de Vlaming Paul Mennes, en meteen is de strekking duidelijk. Toen de overconsumptie en de welvaart kwamen, kwam er chaos en venijn. En venijnig is Soap. Wat uit het bovenstaande niet blijkt is dat Soap een ontluisterende roman is over jonge mensen, een roman die hard, oercynisch en gevoelloos afrekent met schone schijn, hypocrisie en fatsoen.

De wereld in Soap is een jungle bestaande uit even wanstaltige als gevaarlijke winkelcentra, even verveelde als uitbundige discotheken en even eenzame als ongeïnteresseerde ontheemde randfiguren. In restaurants worden niet alleen koeien, varkens en struisvogels gegeten, maar ook levende apehoofden en koala’s (‘Je had beloofd dat we koala zouden eten. Je had het beloofd), er is een tante die Treblinka heet omdat ze rookt als de schoorsteen van een concentratiekamp, er is een jongen die er plezier uit put om als een cyber-cowboy met een universele afstandsbediening door de stad te dwalen en van buiten af bij mensen televisies te ontregelen en videorecorders verkeerd in te stellen, enzovoort.

Zelden zal er de laatste jaren in de Nederlandstalige literatuur zo’n meedogenloos boek zijn verschenen, in zon scherpe en sarcastische taal en met zon overdonderende haat aan de wereld en de mensen. Ik ben er werkelijk van onder de indruk en het lezen van Soap was een van de meest indringende leeservaringen die ik dit jaar heb gehad.

In 1994 verscheen Mennes’ Tox, dat onlangs tot de beste Vlaamse debuutroman van dat jaar werd gekozen. Tox was inderdaad een veelbelovend debuut, en Mennes heeft zijn belofte meer dan ingelost want Soap is nog veel beter. In Soap heeft Mennes een stijl ontwikkeld die uniek is in de Nederlandse literatuur. Deze stijl is onbenoembaar, al zou je kunnen zeggen dat het de haat heeft van Céline, de kwaadaardigheid van Philip Roth, de baldadigheid van Salinger en de (taal)geilheid van Gerard Reve.

Knap is bijvoorbeeld het tweede hoofdstuk, dat louter uit korte dialogen bestaat (de moeilijkste vorm van proza en de makkelijkste vorm van prullevisie) en dat een overtuigend overdreven beeld schetst van de te rijke, te volwassen jongeren in een laat-kapitalistische more-nonsens-maatschappij.

De recensent van NRC Handelsblad vond dat Mennes’ beschrijving van (misschien wel aanval op) de overdaad en de verstikkende moedeloosheid te veel lijkt op de boeken van Bret Easton Ellis en Jay Mclnerney, die halverwege de jaren tachtig de jachtige living on the fastlane-jungle van de Amerikaanse welvaartskinderen optekenden. Ik ben het hier niet mee eens; eerder vind ik dat Soap de beginromans van de bratpack-club overstijgt. Hoewel ik veelvuldig en erg hard om Mennes bijtende grappen en geslaagde woordspelingen heb moeten lachen, is Soap zeker geen leuk boek. Dat er niets te lachen valt, weet Mennes met een overdaad aan humor afdoende duidelijk te maken. Ik heb niet verteld wie de hoofdpersonen zijn van het boek en waar het verhaal over gaat (alleen wil ik kwijt dat veel personages wreed worden vermoord door de serial-sniffmoviemaker Zork).

De reden hiervan is dat ik hoop dat mijn recensie het startschot van Mennes’ verovering van Nederland is. In België is hij namelijk al mateloos populair èn omstreden, gezien de woede die hij heeft opgewekt bij de Vlaamse aidsbeweging, het verzet en de dierenbescherming. Tweemaal eerder heb ik de loftrompet geschald over boeken waardoor ik oprecht geraakt ben: Blauwe maandagen van Arnon Grunberg en Tachtig van Jaap Scholten. Inmiddels zijn deze boeken ‘redelijk doorgebroken’. Ik zou het prachtig vinden als Soap hetzelfde overkomt. Ik ben namelijk stikjaloers op dat boek.