Lees de column van Giphart:
Le ‘moestaasj’
Dit blad viert terecht de Utrechtse horeca, De stad Utrecht telt inmiddels 271 restaurants (in de provincie 773). Eindelijk heeft Utrecht de culinaire veren afgeschud. Voor alle mogelijke gasten wordt er in Utrecht op niveau gekookt – en daarom wil ik in dit stukje stilstaan bij een van de founding fathers van de Utrechtse gastronomie, want het is altijd goed om het verleden hoog te houden en de roemruchte voorvaders te eren.
Coq au Van Hanegem
Toen ik in 1986 in de stad kwam, viel er op gastronomisch gebied nog niet bijster veel te genieten. Er was een paar hoog aangeschreven restaurants als Chez Jacqueline (met chef Frans van Wieren, die nog steeds achter zijn kachel staat te vlammen) en natuurlijk misschien wel de bekendste bistro die Nederland ooit heeft gehad: Salie à Manger Moustache. Echte Utrechters spraken de naam overigens uit als ‘de moestaasj’. Le Moustache, in de Drieharingenstraat, waar Herman van Veen slakken at naast Mien van de Takkestraat, waar Willem van Hanegem een coq au vin verorberde naast Tinus Gragwaoter, waar studenten, hoogleraren, zakenmannen en lekkerbekken zich gebroederlijk tegoed deden aan voor Nederlandse begrippen ongekende smaken en schotels.
Progressieve uiensoep
Ik kwam er voor eerst in 1987, met mijn moeder, een onvervalste gourmande, voor wie de moestaasj een bedevaartsoord was. Met name de illustere Francois Fagel was een publiekstrekker. Frans was er een uit de Fagel-dynastie, een geslacht van beroemde koks en restaurateurs (wanneer schrijft iemand daar eens een biografie over?). Frans Fagel introduceerde met een paar andere hemelbestormers de Franse bistrokeuken in Nederland. Het was in de tijd dat ons land nog moest kennismaken met typische en toen vooruitstrevende gerechten als uiensoep (geserveerd in een aardewerk mok), paté en croûte (in een terrine) of confit de canard (op een ronde houten plank).
Het allermooiste aan Le Moustache was de gewoonte van Frans Fagel dat armlastige kunstenaars een goede maaltijd mochten betalen met een kunstwerk (toen hij in 2005 overleed liet hij een klein museum achter). Als er iets is dat ik mis aan de huidige Utrechtse gastronomie zijn het restaurants waar schilders met schilderijen en dichters met gedichten kunnen betalen, Voor de rest gaat het geweldig.
Eind.
Horecagroothandel Sligro heeft de vestiging in Den Haag Forepark compleet vernieuwd tot een Sligro 3.0 vestiging. Om dit te vieren geeft Sligro in samenwerking met Entree Magazine het magazine HorecaHelden uit.
Het magazine HorecaHelden is een eerbetoon aan de Haagse horeca en biedt mooie verhalen achter Haagse ondernemers. “Het gaat goed met de horeca in de regio. Dat merk ik aan de inkopen en zeker ook aan de prettige sfeer die horecaondernemers meebrengen”, aldus Wim van Wijk, vestigingsdirecteur Sligro Forepark Den Haag. HorecaHelden wordt vanaf deze week op verschillende manieren verspreidt in de Haagse Horeca.
Titel: Horeca Helden
Subtitel: Ode van Sligro & Entree aan de groot Utrechtse Horeca
Een uitgave van Sligro B.V. in samenwerking met Entree Magazine
Eindredactie: Lucas Boot
Redactie: Lucas Boot, Iris Kranenburg, Gerard Molenaar, Britt van Os, Rianne Snijder
Project Management: Olger Kooring
Vormgeving: Anita Baljet, Edith van de Giessen (art director)
Fotografie: Sjoerd van der Hucht, Olger Kooring
Jaar: 2015
Pagina’s: 46
Afmetingen: 28 x 20 cm
Inhoud:
Restaurant:
Concept:
Interview:
Event:
Design:
Reportage:
Column:
Ons Utrecht:
Eyecatchers: