De taalcursist als bron
Ronald Giphart. gebaseerd op de herinneringen van Anna
ALTIJD DOORGAAN
We zullen doorgaan.
Dat zong een man op de radio.
Ramses heet hij.
Ik kende de tekst en zong met hem mee.
De woorden horen wel een beetje bij me.
We zullen doorgaan.
Of eigenlijk: we moeten doorgaan.
We kunnen niet anders.
Mensen noemen me een doorzetter.
Soms vertel ik mensen over mijn leven.
Over wat ik heb bereikt.
En waar ik vandaan ben gekomen.
Dan verbaas ik mezelf ook wel.
Ik ben altijd doorgegaan.
Mijn vader was kok op de grote vaart*.
En later schipper op de binnenvaart.
Scharensliep’ is hij ook nog geweest.
Schoenmaker.
Handelaar in bromfietsen.
Altijd een drukke man.
En niet alleen in zijn werk.
Ik was nummer 10 van 13 kinderen.
Mijn ouders hadden 9 zonen en 4 dochters.
En we woonden op een woonboot.
Die boot lag altijd in de buurt van Utrecht.
Breukelen, Kockengen, Maarssen.
Later aan de Vecht.
Kun je je het voorstellen?
We sliepen in stapelbedden.
2 kinderen boven, 2 onder.
De jongens links, de meiden rechts.
Mijn vader had de boot genoemd naar mijn moeder.
Jacoba Hendrika heette de boot.
En op een dag verdronk een van mijn broertjes.
Hij was bijna 4.
Hierna verhuisden we naar een huis op de Springweg.
En dat werd de leukste tijd van m’n jeugd.
Het leven in een huis was anders dan op de boot.
We konden ons douchen.
We hadden een tuin waar de hele buurt mocht spelen.
Ik had vriendjes en vriendinnetjes.
Altijd was ik buiten en haalde streken uit.
Maar toen kreeg mijn vader kanker.
En mijn moeder kreeg last van haar hart.
Op mijn 12e ben ik van school gegaan
om voor mijn ouders te zorgen.
Mijn leven veranderde.
Geen vriendjes meer.
Maar de zorg voor mijn ouders was belangrijker.
Toen ik 15 was, overleed mijn vader.
Weer werd alles anders.
Ik ging werken in een soepfabriek.
Je wil niet weten wat een rotwerk dat was.
Lawaai van machines. Ik stonk altijd naar soep.
Ik ben gestopt met dat werk toen mijn moeder
borstkanker kreeg.
Natuurlijk ben ik voor haar gaan zorgen.
Intussen had ik verkering.
Mijn vriend was 10 jaar ouder en had zulk mooi haar.
Hij was kappersmodel.
Iedere maand zat zijn haar anders.
Het is zelfs blauw geweest.
Hij had een jong zoontje toen we verkering kregen.
Op mijn 18e gingen we samenwonen.
Op mijn 21ste kreeg ik mijn eerste kind.
5 jaar later werd mijn tweede dochter geboren.
En al die tijd zorgde ik nog voor mijn zieke moeder.
10 jaar na mijn vader overleed zij.
Na een tijd bleek dat mijn vriend 2 geheime relaties had gehad.
Hij had 2 kinderen bij die vrouwen.
Op een dag stond er een meisje van 12 voor de deur.
Ik kom voor mijn vader. zei ze.
Ze liet een foto van mijn vriend zien.
Mijn dochter herkende hem.
Ze had toen net zelf een baby.
Later stond er ook nog een jongetje op de stoep.
Toen kon ik het niet meer verdragen.
Ik ben naar mijn zus gegaan.
5 jaar lang zat ik met mijn voeten onder de tafel van een ander.
Gelukkig kreeg ik toen een eigen huis.
In Zeist. Mijn rustpunt.
Eindelijk.
Met mijn vriend ging het steeds slechter.
Hij stond op een brug om zelfmoord te plegen.
Maar toen kreeg hij een hartstilstand.
Dat is zijn redding geweest.
Nou ja.
Een tijdje heeft hij nog in zijn huis gewoond.
Maar nu is hij aan het zwerven.
Ik heb hem nog één keer gezien.
AI die jaren heb ik gezorgd voor mensen.
Ik werkte bij een opvangcentrum voor daklozen.
Daar zag ik mijn vriend ineens.
Hij zag er erg vies uit.
Zijn haren zaten vol met klitten.
Och, dat mooie haar van hem.
Het had een grauwe blauwe kleur.
Gelukkig heb ik een nieuwe vriend.
Hij neemt me mee uit winkelen en eten.
AItijd heb ik gezorgd voor mensen.
Nu heb ik een opleiding afgerond.
Ik heb een diploma.
Trots ben ik dat ik dit heb bereikt met alleen maar basisschool.
Ik zing Ramses op de radio na.
We zullen doorgaan.
Ik zal altijd doorgaan.
Ze noemen me een doorzetter.
*De grote vaart= op een zeeschip
Eind.
Schrijfster Karin Giphart vroeg Utrechtse taalcursisten om hun bijzondere, lokale herinneringen op te laten schrijven door hun taalcoaches. Naast Giphart zelf lieten ook bekende Utrechtse schrijvers en dichters zich hierdoor inspireren: Astrid van den Berg. Ingmar Heytze. Ronald Giphart. Ruben van Gogh. Gerard van Kalmhout. Vrouwkje Tuinman en Manon Uphoff.
Zij verwerkten de herinneringen tot verhalen in begrijpelijke taal. Als oefenmateriaal en als inspiratie voor andere taalcursisten en taalvrijwilligers. Want iedereen kan de stap zetten om beter te leren lezen en schrijven. En iedereen kan een bron zijn van verhalen.
Lokale Liefde
In de serie Lokale Liefde vertellen taalcursisten hun verhaal. Taalvrijwilligers, bekende schrijvers en lokale illustratoren: zij helpen om de lokale verhalen op papier tot leven te wekken. Zo worden bijzondere herinneringen unieke verhalen. Zo blijven ze voor altijd bestaan. De taalcursist als bron.
Leer lezen en schrijven
1,3 miljoen mensen in Nederland hebben moeite met lezen en schrijven. Dat is 1 op de 9 volwassenen.
Stichting Lezen & Schrijven zet zich samen met vele organisaties, vrijwilligers en docenten in om meer mensen naar een hoger taalniveau te helpen. Meer mensen meer geletterd. Omdat iedereen het recht heeft om mee te doen. Dat is de essentie van Taal voor het Leven.
Zelf beter leren lezen en schrijven? Taalvrijwilliger worden om anderen te helpen? Bel 0800 – 023 44 44 of kijk op www.taalvoorhetleven.nl
Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen.
Lokale Liefde: Utrecht kwam tot stand in samenwerking met:
Inhoudsopgave
Colofon
Samenstelling: Karin Giphart
Illustraties: Albo Helm
Eindredactie: Stichting Lezen & Schrijven
Coördinatie & vormgeving: 7causes in combinatie met Eindeloos
Drukwerk: De Bondt
ISBN/EAN: 978-90-78261-13-1
Uitgave mei 2014
Stichting Lezen & Schrijven
Parkstraat 105
2514 JH Den Haag
Telefoon: 070 – 302 26 60