Penis 1

Kijk Magazine, februari 2002, nummer 2 

Er is een roman in de vaderlandse literatuur waarin de fysieke kenmerken van de hoofdpersoon in het geheel niet beschreven wordt. Over zijn uiterlijk, zijn lengte en zijn haarkleur krijgen de lezers niets te horen; het enige dat zeer gedetailleerd over hem wordt onthuld is de opmerkelijke vorm van zijn geslachtsdeel. Dat zou een manier van de verteller van het boek kunnen zijn om aan de lezer te laten weten: “Ik vind de hoofdpersoon ook maar een lul.” De passage waarin het nogal onbeholpen geslachtsdeel van de hoofdpersoon beschreven is, wordt door de schrijver van het boek (hé, dat ben ik toevallig zelf!) vaak bij studentenverenigingen en bibliotheken voorgelezen. Altijd weer levert dit hilariteit uit de zaal op. Ik vermoed dat fragmenten over de knie of de elleboog heel wat minder ophef zouden veroorzaken. De penis is een onderwerp dat de gemoederen in alle lagen bezighoudt, en ook in de wetenschap wordt er veelvuldig over de penis nagedacht. Zo verscheen een paar jaar geleden in Vlaanderen een zeer interessant en lezenslokkelijk boek over de wondere wederwaardigheden van de mannenplasser.

De liefdesprofessor

Vorig jaar werd in Antwerpen mijn bundeling KIJK-stukken gepresenteerd in een enorme hal met vijfduizend Belgen, die helaas niet allemaal voor KIJK kwamen, maar voor de Antwerpse boekenbeurs. Mijn Vlaamse uitgever had bedacht dat ik op de beurs publiekelijk zou worden geïnterviewd door een Vlaamse heetscheet (dat is omdat ik in België in tien jaar tijd ruim zevenentwintig exemplaren van mijn acht boeken heb verkocht, en mijn naam daar niet eens tot halflege zalen leidt).

Vooraf hoorde ik dat de oud-Miss België en seksuologe Goedele Liekens voor mij publiek zou trekken (rare uitdrukking, nu ik erover nadenk), maar op de middag zelve bleek zij te zijn ingeruild voor professor Bo Coolsaet. Wie is Bo Coolsaet? In Nederland kent bijna niemand hem, maar in België is hij een zogenaamde BV (Bekende Vlaming). Zijn koosnaam is ‘de liefdesprofessor’ omdat hij als internationaal befaamd uroloog-androloog verscheidene bestsellers over het mannelijk geslachtsdeel heeft geschreven (terzijde: een uroloog weet alles van de werking van nieren en urinewegen, en een androloog weet alles van de werking, afwijkingen en ziektes van de penis).

Wat in Nederland Chriet Titulaer is voor de ‘wondeche weeheld van de techniek’, is in België Bo Coolsaet voor liefde en seksualiteit. Nu heb je wetenschappers en geleerden. Een wetenschapper is uitsluitend in een heel klein vakgebied een deskundige; een geleerde daarentegen weet heel veel van een beperkt onderwerp (bijvoorbeeld de penis), maar daarnaast ook heel veel van andere zaken. Een geleerde wil alles van alles weten en heeft het vermogen zijn kennis met mindergeleerden te delen. Voor een publiek van ongeveer vijftig vooral jonge Vlamingen hield de flamboyante Coolsaet tussen duizenden voorbijschuifelende Belgen een knappe en erudiete causerie over seksualiteit (waarbij ik in nederigheid over zoveel kennis er steeds lulliger bij begon te zitten). Tijdens Bo’s praatje realiseerde ik me dat ik een paar jaar geleden een boek van hem heb gelezen waarvan ik erg onder de indruk was. Ik heb het destijds niet voor KIJK besproken omdat ik al drie boeken achter elkaar over de penis had uitgeknepen. Hoe onterecht! Het boek van Bo heet Het penseel van de liefde (met als grappige ondertitel Leven en werk van de penis) en hij schreef het samen met de journalist Laurens de Keyzer. Als vorm kozen ze een oeroude wetenschappelijke stijlfiguur genaamd V & A, ofwel Vraag & Antwoord (vierhonderd jaar voor Christus kreeg Aristoteles, de vader aller geleerden, van Plato onder andere in deze vorm onderricht).

Knoflook en eunuchen

De Keyzer en Coolsaet (die door de eerste ‘een prins in penisland’ genoemd wordt) bespraken in begrijpelijke en heldere taal letterlijk honderden onderwerpen die al dan niet zijdelings met de fallus te maken hebben: van liefdesprikkelende middelen als knoflook en de vorm van westerse broeken, tot het tempeltje waar zaadcellen gemaakt worden, en pijnlijke penisfracturen. Vaak ontmaskerde Coolsaet mythes en onthulde hij geheimen. Bijvoorbeeld het hardnekkige verhaal dat eunuchen (ofwel harembewakers die gecastreerd werden om te zorgen dat ze zich niet aan de vrouwen van sultan of sjeik vergrepen) nooit meer seksueel actief zouden kunnen zijn. Ongeveer tien procent van het mannelijk hormoon testosteron wordt niet in de ballen aangemaakt, maar in de bijnieren. Hierdoor konden zelfs eunuchen nog een erectie krijgen. Of zij ook klaar konden komen vermeldt Het penseel van de liefde niet, maar na het enthousiaste praatje van Coolsaet durfde ik het aan hem deze vraag namens de lezers van KIJK schriftelijk voor te leggen. Zo vaak zal het niet gebeuren dat een wereldwetenschapper in dit blad ‘live’ een vraag beantwoordt. In de tussentijd hoop ik dat iedereen zijn huiswerk maakt door Het penseel van de liefde grondig te lezen. Het is bij de betere boekhandel te koop of te bestellen (uitgeverij Van Halewyck, 1999).

Wordt vervolgd.