Dit recept komt uit het kookboek Vurrukkulluk (2015) van Ronald Giphart & Mascha Lammes.
Er zijn risottokenners die in één keer de bouillon bij de rijst voegen zonder geroer tussendoor. Hoewel hun risotto ook eetbaar blijkt te zijn, spelen wij op safe en houden we het bij de klassieke bereiding. Beetje bij beetje gaat de bouillon bij de rijst, terwijl er ondertussen therapeutisch moet worden geroerd en geroerd en geroerd. De wrijving van het roeren leidt dankzij het vrijgekomen zetmeel tot een mooie gebonden risotto.
Voor 4 personen
Bereidingstijd: ± 1 uur
INGREDIËNTEN
BEREIDINGSWIJZE
Verwarm in een koekenpan of hapjespan de olie en bak hierin de helft van de sjalotjes, knoflook en gember ongeveer 3 minuten. Voeg de pompoenblokjes en salie toe, roer even goed om en laat met deksel op de pan in ongeveer 20 minuten gaarsudderen. Schep tussendoor de pompoen goed om om aanbakken te voorkomen. Haal de pan van het vuur en prak met een vork de pompoen zo goed als fijn, er mogen best wat stukjes in blijven. Zet de pompoen weg. Verwarm de bouillon.
Smelt in een grote pan 1 eetlepel van de boter en voeg de resterende sjalot toe, laat in een minuut glazig worden. Voeg de risottorijst toe en roer goed om, de rijstkorrels moeten een beetje doorschijnend worden. Doe nu de wijn erbij en roer even goed door. Giet, als de wijn verdampt is, er een flinke scheut bouillon bij, blijf ondertussen goed roeren. Als de bouillon opgenomen is kan de volgende scheut erbij, steeds goed blijven roeren. Doe na 15 minuten het pompoenmengsel erbij. Blijf bouillon toevoegen tot de rijst gaar is. Volgens veel recepten duurt dit ongeveer 20 minuten, wij rekenen wel 10 minuten meer voordat de risotto echt lekker is. Roer als laatste de resterende boter en de kaas erdoor. Garneer de risotto met de peterselie.