Spaghetti met roomsaus, kerstomaatjes en gefrituurde kappertjes

Dit recept komt uit het kookboek Vurrukkulluk (2015) van Ronald Giphart & Mascha Lammes.

Het moest een tuin worden waar we naargelang het seizoen tomaatjes, tuinbonen, boerenkool en natuurlijk ook ‘vergeten groenten’ zouden planten. Onze moestuin. Het eerste jaar hebben we trots een mandje trostomaatjes en drie tuinbonen geoogst, maar niet lang daarna begon het gevecht met zevenblad, akkerpest en berenklauw. Na tien jaar hebben we afgelopen winter onze schoffel erbij neergegooid. We bereiden tomaten liever dan dat we ze verbouwen.

Voor 4 personen

Bereidingstijd: ± 50 minuten

INGREDIËNTEN

  • ca. 20 kerstomaatjes
  • 1 el balsamicoazijn
  • peper en zout
  • 1 klontje boter
  • 1 sjalotje, gesnipperd
  • 200 ml slagroom
  • ½ groentebouillonblokje, verkruimeld
  • 300 g spaghetti
  • 1 el plantaardige olie
  • 2 el kappertjes

BEREIDINGSWIJZE

Breng een grote pan met ruim water aan de kook. Snijd met een scherp mesje aan beide kanten van de tomaatjes een kruisje. Dompel de tomaatjes een paar seconden onder in het kokende water en trek vervolgens de velletjes ervan af (zet het vuur uit maar laat het water in de pan staan). Snijd de tomaatjes in vier partjes en schep met een theelepel de zaadjes eruit. Meng in een kom de tomaatjes met de balsamicoazijn en breng ze op smaak met peper en zout. Zet de tomaatjes weg.

Smelt in een sauspan of een pan met dikke bodem de boter en fruit hierin het sjalotje op een matig vuur ongeveer 3 minuten. Schenk de slagroom erbij en het halve bouillonblokje en laat de saus op matig vuur ongeveer 20 minuten wat inkoken. Breng ondertussen de pan met water weer aan de kook en kook de spaghetti volgens de aanwijzingen op de verpakking.

Verhit de olie in een klein pannetje en bak hierin de kappertjes krokant. Laat ze uitlekken op keukenpapier.

Voeg vlak voor het serveren de tomaatjes bij de roomsaus, ze mogen warm worden maar moeten hun stevigheid behouden. Schep de saus over de spaghetti en strooi ten slotte de kappertjes eroverheen.