Sportpasen

Om jezus’ opstanding eervol Iuister bij te zetten, regelde de Schepper dit jaar op Paaszondag een paar troostende sportevenementen, waarmee het godvergeten christelijke geëmmer van de dagen ervoor voor een deel werd goedgemaakt. Lekker, zo’n ouderwetse, goddelijke sportdag.

Eerst de wielerklassieker Parijs-Roubaix, die na de nu al legendarische roadmovie van Wilfried de Jong nog aangenamer keek. Mooie beelden van banden die over de stoffige kasseien denderden in L’Enfer du Nord. De onvergetelijke, bijna religieuze ontsnapping van enfant terrible Tom Boonen, 50 kilometer voor de eindstreep, de overmacht waarmee hij de overwinning haalde. Laten we vurig hopen dat hij niet in de pillenpot blijkt te hebben gegraaid.

Later op de dag het grootse treffen tussen Arsenal en Manchester City, met (weer eens) een even schandalig als spectaculair optreden van de meest vermaledijde voetballer van dit moment, Mario Balotelli: oermens, aanstelkoning, psychopaat, duivel. In de eerste helft deed hij een poging het been te breken van Arsenalspeler Alex Song, een misdaad die onbestraft bleef, al werd hij later wel met twee gele kaarten van het veld gestuurd. De moedeloze blik van ManCitytrainer Roberto Mancini na afloop van de wedstrijd. Hoe kan een spits zo goed en tegelijkertijd zo slecht zijn?

En later op de dag in Nederland het heroïsche treffen tussen David en Goliath, tussen een voetbalclub met een begroting van 9 miljoen euro (omgerekend één been en een deel van het wasbord van BaloteIli) en een club met een begroting van 60 miljoen (waarvan 40 miljoen bij elkaar gezweet door de Eindhovense belastingbetaler).

Het heeft iets aandoenlijks, die jaarlijkse strijd om de KNVB-beker, of de Holdertbeker, zoals oude nazi’s de bokaal, bedwelmd door weemoed, nog steeds plegen te noemen (tot 1946 was de KNVB-beker vernoemd naar Telegraafeigenaar Hak Holdert, die na de oorlog door bet Amsterdams tribunaal postuum werd veroordeeld voor nazipropaganda en hulp aan de NSB).

In de kampioenscompetitie zijn aan het eind van het slopende seizoen de ware krachtsverhoudingen tussen de clubs blootgelegd, maar in de knock-out van de bekercompetitie regeren toeval, wilskracht en ‘de vorm van de dag’. Een blij spelend smurfenclubje als Heracles maakt in deze opzet per definitie net zoveel kans op de overwinning als een gedoodverfde topclub als PSV. Op een paar Brabanders en nijdasserige Enschedeërs na hoopte heel Nederland daarom dan ook vooraf op een eclatante overwinning van de zwartwitten uit Almelo, die vermoeide PSV-grootverdieners met Barcelonesk spel van de Rotterdamse mat zouden jagen.

Helaas, die hoop sloeg helemaal nergens op. Heracles verloor op alle fronten. Misschien het mooiste beeld van de wedstrijd: een shot van trainer Peter Bosz, de oud-Feyenoorder die Heracles zo goed laat voetballen. Daar stond hij, van onderaf gefilmd, met een fraaie designbril op zijn neus fier turend over het veld. Zijn standvastige blik op oneindig, en toch de lichte ontreddering in zijn ogen. Peter Bosz, zoetwateradmiraal en kunstgrascoach, wist dat het niet meer ging goedkomen met zijn team. Er was geen vorm van de dag. Er was geen bezieling, geen wilskracht, geen goddelijke opstanding. Jammer, het zou deze sportpasen nog meer glans hebben gegeven.