De Volkskrant, 27 december 2011
Deze reis hebben we nu zeker vijfentwintig keer gemaakt. Mijn schoonouders hebben een huisje met een lapje grond in Noord-Normandië, waar we de laatste jaren de oudejaarsvakantie doorbrengen, om de verstikkende, opdringerige gezelligheid in Nederland te ontvluchten. Vroeger duurde de autorit naar Canouville 8,5 uur, leidde de tocht over provinciale binnenwegen, langs vergane-gloriedorpen en door een steeds somberder ogend Frans landschap. Tegenwoordig is het gebied ontsloten door vrijwel verlaten hypermoderne tolsnelwegen. De rit naar ons huisje duurt inmiddels nog maar een uur of zes, als het tegenzit. Ieder jaar nemen we ons plechtig voor om voor le temps perdu weer eens binnendoor langs al die provinciale dorpjes te rijden, en toch doen we dat elk jaar niet.
Een paar jaar geleden reed ik met een vriend naar ons eenzame familiehuisje. [Red. Saai wordt het niet!] Een ernstige ziekte had hem geveld en het was zijn wens nog eens naar Normandië te gaan, een gebied in Frankrijk waar hij nog nooit had vertoeft. Zo zal iedereen op het eind van zijn leven opmerkelijke verlangens hebben. Omdat mijn vriend te moe was om zelf te rijden, vroeg hij mij met hem mee te gaan. Onderweg naar de Seine-Maritime doezelde hij in slaap, maar niet voordat hij Make You Feel My Love van Bob Dylan op repeat had gezet.
Dit nummer is beroemd geworden door Adèle, maar de oerversie van Bob Dylan is rauwer, slepender en meer doorleefd. Omdat het rotweer was tijdens onze reis, leek het of mijn vriend en ik in onze eigen videoclip reden. ‘When the rain is blowing in your face, and the whole world is on your case, I could offer a warm embrace, to make you feel my love’, zong Dylan keer op keer, tot ik aandurfde een ander nummer op te zetten. Zonder een oog te openen, mompelde mijn vriend, van wie ik dacht dat hij lag te slapen, dat hij terug wilde naar het nummer dat hij had opgezet. De rest van de rit zong Dylan, nog minimaal zestig keer: ‘When evening shadows and the stars appear, and there is no one there to dry your tears, I could hold you for a million years, to make you feel my love.’
Enfin, afgelopen eergisteren reed ik met mijn gezin dezelfde route. We hadden het over het enerverende jaar 2011, de dingen die er zijn gebeurd in de wereld, de mensen die zijn doodgegaan. De naam Amy Winehouse viel, die afgelopen zomer op 27-jarige leeftijd stierf na drie flessen wodka te hebben gedronken.
‘Waarom dóet iemand dat?’, vroeg mijn dochter verontwaardigd. Ze is fan van Justin Bieber.
‘Die zou dat nooit doen’, zei ze, zonder een zweem van spijt in haar stem. Op mijn iPhone zocht ik Back to Black, de cd die Amy Winehouse wereldberoemd maakte. Terwijl de regen tegen het raam sloeg, luisterden het gezin en ik zwijgend naar de op repeat gezette plaat.
De zwiepende ruitenwisser, het sombere Normandische landschap, de verder verlaten snelweg, de overweldigende stem van Winehouse die zong: ‘He walks away, the sun goes down, he takes the day but I’m grown, and in this grey, in this blue shade, my tears dry on their own.’
Verloren tijd.