Dit boek heet Voor De Dag Van Morgen en is een verhalenbundel samengesteld door Machteld Bouman. Er staan stukken in van de volgende schrijvers: Peter Schoof, Jan Brusse, Ingmar Heytze, Chawa Aronson, Pieter Boskma, Karel Glastra Van Loon, Bertus Aafjes, Renate Dorrestein, P.N. Van Eyck, Hanny Michaelis, Ronald Giphart, Nel Noordzij, Karin Spaink, Paul Van Ostaijen, Alfred Kossmann, Adriaan Roland Holst, Jerome Groopman, M. Vasalis, Jan Hanlo, Pe Hawinkels, Martin Van Amerongen, J.J. Voskuil, Agatha (Aagje) Deken, Bernlef, Sebastiaan Abraham Koopa, Karel Verleyen, Hans Andreus, Leon Hofman, Ingmar Heytze, Marie-Ceciel Van Krieken, Janosch, Andre Hazes, Marinka Sieling, Annie Brusse, Sytse Van Der Zee, Arjan Boeve, Hessel Canrinus, Hanna Van Dalen, Niels Duursma, Stijntje Sabine Koster, Amelieke Van De Lavoir, Rick Altena, Jan Van Doornspeek, Yoko Heiligers, Yu-Fung Leung, Marieke Lussenburg, Kirsten Offringa, Silvano Orioni, Remco Schoppert, Anna Skubisz, Geeske Snetselaar, Saskia Obdeijn, Floor Rieder, Jeroen Vos, Daniel Ter Waarbeek, Ron Wanders

Voor de dag van morgen

By hans, 28 mei 2014

Ik omhels je met duizend armen [fragment]

Samarinde, Meija & ik grijpen deze vliegreis aan om ons over te geven aan onze hobby: ons ergeren. Vlak nadat we waren ingestapt volgden we voor ons een klein opstootje tussen een paar terroeristen. Een al wat ouder echtpaar zat op de verkeerde plek.

‘Moet je zien…’ zei Samarinde, die als arts door iedereen Florence Nightingale wordt genoemd maar als mens een bedroevend lage tolerantiegrens heeft. ‘Die mensen daar zitten op rij 23, maar ze hebben plaatsen op rij 16. Nu weet iedereen dat je in een vliegtuig overal 7 moet aftrekken.’

In onze klasse bevinden zich weinig lieden om ons aan te ergeren, al zit er twee rijen voor ons een zogenaamde radiocommentator, een man die van iedere beweging van het vliegtuig vakkundig verslag uitbrengt: ‘Oow, het licht gaat uit.’ En: ‘Oow, we gaan rijden.’ En: ‘Oow, we staan weer stil.’ En: ‘Oow, we gaan starten.’ Meija: ‘Oow, er kan hier iemand maar beter even zijn kop houden.’

Samarinde zit naast me en ze bladert door een modereportage in Dazed and Confused. Vijf meisjes hebben zich laten overgieten met vleeskleurige latex en ze kijken onverschillig in de lens, alsof ze zich dagelijks met rubber douchen. De geronnen, maar glanzende druppels op hun gezicht en lichaam geven de modellen een alien look, heel hip, heel vooruitstrevend, heel ‘op de top van de golf’.

‘Die meisjes lijken zo wel mongooltjes, hè?’ zeg ik wijzend op de modellen, waarop Meija haar champagne op het klaptafeltje zet, zich over Samarinde buigt en glimlachend zegt: ‘Een van die mongooltjes ben ik, liefje.’

Als ik beter kijk, zie ik dat het chagrijnige mongooltje in het midden inderdaad Meija is.

Samarinde lacht en kust me onder mijn oor.

‘Jij weet altijd feilloos de verkeerde dingen te zeggen,’ fluistert ze.

En dat heb ik niet van een vreemde. Mijn moeder was Kampioen Verkeerde Dingen Zeggen. Ze flapte er alles uit wat haar te binnen schoot en dacht pas na over wat ze ging zeggen als ze het al had gezegd. Op een zaterdagmiddag reed ik mijn moeder in haar rolstoel naar een huis-verwarmingsfeest in een gerenoveerd grachtenpand van een van mijn moeders vriendinnen. Haar hele Perkament Club laafde zich daar aan exquise happen & dranken; mijn moeder voelde zich erg op haar gemak. Argeloos fluisterde ze tegen een andere vriendin, een binnenhuisarchitecte:

‘Allemachtig, wat een walgelijke inrichting, zeg. Ze hadden beter jou kunnen vragen.’

‘Ze hebben mij gevraagd: fluisterde de vriendin terug.

‘En waarom heb je het niet gedaan?’ vroeg mijn moeder.

‘Ik heb het wel gedaan.’ zei de vriendin.

‘Aha: zei mijn moeder en ik zag haar enkele seconden diep nadenken hoe ze zich hieruit ging redden, voor ze zei: ‘Niet slaan, ik ben invalide.’

Ook herinner ik me de avond dat Lotti haar neuroloog te eten kreeg. Ze was al erg ziek, en wilde een goed contact met de mensen die haar uiteindelijk over de kling zouden jagen. Haar neuroloog heette Aldo Schwartzbrunner, hij woonde nog maar drie jaar in Nederland en was zo bezeten van zijn werk dat hij zijn sociale leven verwaarloosde. Mijn moeder & haar vriendinnen hadden een radar voor medisch specialisten, kunstenaars, theatermakers of politici die hun sociale leven verwaarloosden. Mijn moeder had zich over Aldo ontfermd en probeerde hem te koppelen aan tante Livia, een eenzaam, maar niet minder gezellig lid van de Perkament Club (ik bleef alle kennissen van mijn ouders die in de jaren zeventig heel gezellig ‘oom’ of ’tante’ heetten, vijfentwintig jaar later pesterig nog steeds zo noemen). Tante Livia had die avond een haringsalade gemaakt – een van de grote strijdpunten tussen mijn moeder & mij.

Terzijde: als er iets is waarom ik mijn moeder heb gehaat dan was het haringsalade. Mijn moeder werd zo verlamd dat ze niet meer in de keuken kon staan. Ze vroeg haar vriendinnen extra porties van hun eigen maaltijden te koken. Die deden dat graag en mijn moeders vrieskist puilde uit van de bakken saltimbocca en zalmragout. Op een donderdag belde mijn moeder me om te vragen of ik van haringsalade hield. Een van haar vriendinnen had een enorme schaal gemaakt, waarvan mijn moeder & ik dat weekend konden mee-eten, mits ik het lekker vond. Ik zei dat ik met haringsalade kon leven (want haringsalade vind ik lekker noch smerig). Het weekend daarop vertelde mijn moeder dat tante zus of zus weer een bak haringsalade had gemaakt. Mijn moeder voegde hieraan toe: ‘Omdat jij dat zo lekker vindt.’ Ik heb dat toen dom genoeg niet meteen de kop in gedrukt. Ieder weekend dat ik mijn moeder verzorgde heb ik haringsalade – mijn lievelingskostje – moeten eten. Soms belden vriendinnen met de vraag of ze extra truffelpasta moesten bereiden, waarop mijn moeder zei dat ze dat graag accepteerde, maar tevens vroeg of haar vriendinnen ook even wat haringsalade wilden maken: ‘Want daar houdt Giph zo van: Op een gegeven moment ben ik het gaan ontkennen: ik hou niet van haringsalade. Eerst geloofde ze dit niet, maar toen ze het eenmaal accepteerde gaf ze toe dat ze altijd had gedacht dat ze me er een groot plezier mee deed. Ze zou voortaan voor iets anders lekkers zorgen, zei ze vaak, maar als ik het weekend daarop kwam riep ze nog voor ik de deur had kunnen sluiten dat een van haar hulpen weer een heerlijke haringsalade had gemaakt.

‘Daar hield jij toch zo van, of heb ik het allemaal weer verkeerd onthouden?’

Maar goed, de avond met Aldo en tante Livia aten we onze haringsalade, terwijl Aldo zat te praten. Kenmerk van mensen met een beperkt sociaal leven is dat zij in gezelschap alle schade proberen in te halen door maar te blijven praten. O, vertelde Aldo, met zijn ex-vrouw kwam hij zo goed klaar. En dat niet alleen: met zijn vroegere Duitse vrienden kwam hij ook goed klaar. En of we wisten met wie hij ook zo fantastisch klaarkwam? Met zijn huidige Nederlandse colIega’s, daar kwam hij echt bijzonder goed mee klaar. En met zijn buren. En met bijna alle patiënten die hij behandelde kwam hij goed klaar.

Mijn moeder zat hem verbijsterd aan te kijken.

‘Allemachtig zeg, ben jij een pervert of zo?’ vroeg ze, geïrriteerd omdat ze een inschattingsfout had gemaakt. ‘Zijn er ook mensen te vinden met wie jij niet lekker klaarkomt? En daarbij: wat interesseert het ons, zeg, met wie jij allemaal in bed ligt? Heb je satyriasis of zo?’

Verkeerde opmerking. Er volgde een behoorlijk ingewikkelde linguïstische discussie, waarbij we er pas na een minuut of drie achter kwamen dat klarkommen de gangbare Duitse term is voor ‘goed kunnen opschieten met’. Mijn moeder, tante Livia & ik moesten hier erg om lachen, maar Aldo begreep werkelijk niet wat er zo leuk was.

‘En het droevige is natuurlijk,’ zei mijn moeder toen Aldo was verdwenen, ‘dat hij na drie jaar nog niet weet dat klaarkomen de gangbare Nederlandse term is voor klaarkomen.’

La Palma, begin van de middag

Er zijn van die eilanden die tegenvallen, ook al zijn je verwachtingen nog zo laag gespannen. Een door ons reisbureau georganiseerde korte rondrit over het eilandje bevestigde: La Palma is geen kunstenaarseiland en zeker geen uitgaanseiland. Ook vervelend: de autochtonen zijn zo sympathiek dat we ons niet eens kunnen ergeren, en de toeristen zijn lieve lieve macrobiotische wandelaars. Gulpje zei, op de terugweg naar onze luxe achtpersoonsvilla: ‘Ik ben nog nooit zo overduidelijk in the place not to be geweest: En tegen Thijm & mij: ‘Op Utrecht na natuurlijk.’

Wij verblijven op de zonzijde van het uit de oceaan stekende bergtopje. Ons vakantiehuis is erg mooi, het ligt op een helling en kijkt uit over de zee en het toeristische plaatsje Playa Los Cancajos (uitgesproken met veel g’s). In de verte zien we het hoofddorp Santa Cruz de la Palma. We hebben een grote speelweide met palmbomen, een ruim zwembad en een openhaard bij de veranda. In een map bij de voordeur liggen stencils van kopieën van foto’s van printjes van vergeelde krantenartikelen over ons landhuisje & het eiland. Er is zelfs een tekstje van een of ander Nederlands new-ageblad: ‘De afwisseling van ronde en vierkante vormen is goed (yin en yang). Het vertrek straalt comfort en gastvrijheid uit. Toch zijn er een paar minpunten: het water van het zwembad bevindt zich te dichtbij het huis waardoor chi (universele levenskracht) gemakkelijk kan weglekken. Feng shui is het huis niet.’ Erg prettig dat feng shui La Palma nog niet heeft bereikt. Opmerkelijk is het enorme koeienvel in de huiskamer, wat zouden de macrobiotische toeristen voor ons daarvan hebben gevonden?

Hoe volwassen we ons ook voelen, bij het verdelen van de kamers komt er even iets terug van schoolreisjesgedrag, of van de sociologie van een studentse wintersportvakantie: wie er bij wie ligt, en waarom, en wat er wellicht allemaal gaat gebeuren deze vakantie en of de jongens de meisjes nog zullen bezoeken als de leiding ligt te slapen. Samarinde & ik slapen uiteraard bij elkaar, dat is de enige vaststaande combinatie. Voor de overigen geldt: sla je slag, catch as catch can, pik in, ’t is winter! Ik ben aanhang en min of meer een buitenstaander, dus ik heb de laatste weken de ontwikkelingen aan het liefdesfront niet zo gevolgd; als Gulpje ostentatief haar spullen bij Egon op de kamer legt, wordt het me duidelijk dat zij een item vormen. Goed om te weten. Samen bezetten zij de slaapkamer met uitzicht op de oceaan. Benny drentelt vlak voor het indelen van de kamers erg opvallend onopvallend rond Meija, die echter volkomen terecht liever bij Lureen wil liggen. Wie zou er in godsnaam naast een kleffe, pratende drol als Benny willen slapen? Door al dit gekonkel zijn Benny & Thijm gedwongen samen in de resterende kamer te slapen, wat volgens Thijm geen enkel probleem hoeft te zijn. ‘Bensy’, hoor ik hem vanaf de gang plechtig verklaren, ‘je hoeft je geen zorgen te maken: ik zal je niet verkrachten.’

‘O’, reageert Benny.

Thijm: ‘Hoe graag je dat ook wilt.’

Eind.

Wanneer we de literatuur van de laatste twee eeuwen overzien, blijkt leven met een gebrek een literaire goudmijn te zijn. Geen wonder; ziekte en handicap bergen een schat aan dramatische kwaliteiten in zich. Een beetje schrijver weet daar wel raad mee, getuige deze bloemlezing met ruim dertig schitterende prozafragmenten en gedichten uit de Nederlandse literatuur. Personages die hun lichaam of geest als een keurslijf ervaren, vallen niet zelden (tijdelijk) ten prooi aan verwarring. Tegenstrijdige gedachten vechten om voorrang in een radeloos gemoed. Opstandigheid versus zelfonderzoek, angst versus overmoed, verdriet en onzekerheid versus hoop en onvermoede veerkracht. Maar ook verveling en, niet in de laatste plaats, liefde. Emoties van alle mensen en tijden dus, maar dan wel in een ietwat gecondenseerde vorm. Intenser. In elk fragment worstelt de personage met zijn omstandigheden, en de schrijver – soms vallen ze met elkaar samen – doet er verslag van. Genadeloos en eerlijk, grappig en ontroerend. Humor en vitaliteit zegevieren, met louterende gevolgen.

Studenten van CABK ArtEZ hogeschool voor de kunsten Zwolle lieten zich inspireren door de fragmenten en gedichten in deze bundel en maakten er prachtige illustraties bij.

Een deel van de opbrengst van Voor de dag van morgen gaat naar de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK), die zich inzet voor kinderen met een handicap. Zodat ook voor hen de dag van morgen het begin van een nieuw avontuur kan zijn.

Titel: Voor De Dag Van Morgen

Samenstelling: Machteld Bouman

ISBN: 9789033900877 

Jaar: 2006

Uitgever: Fontaine Uitgevers

Druk: 1ste

Pagina’s: 144

Afmetingen: 18,7 x 12,3 x 1,8 cm

Type: Hardcover met stofomslag

Inhoud:

  • Peter Schoof – Woord Vooraf
  • Machteld Bouman – Inleiding
  • Jan Brusse – Voor Niets Bang
  • Ingmar Heytze – Geen Brief
  • Chawa Aronson – Verstrooiing
  • Pieter Boskma – Je Was Dus Weergekeerd
  • Karel Glastra Van Loon – Ongeneeslijk Optimistisch
  • Bertus Aafjes – Een Enkel Woord
  • Renate Dorrestein – Heden Ik
  • P.N. Van Eyck – Gij Zijt Mij Overal Nabij
  • Hanny Michaelis – Je Gezicht
  • Ronald Giphart – Ik omhels je met duizend armen
  • Nel Noordzij – Waterspiegelbeelden
  • Karin Spaink – Vallende Vrouw
  • Paul Van Ostaijen – Nieuwe Liefde
  • Alfred Kossmann – Laatst Ging IK Spelevaren
  • Adriaan Roland Holst – Zwerversliefde
  • Jerome Groopman – De Anatomie Van Hoop
  • M. Vasalis – Soms, Als Gij Zwijgt
  • Jan Hanlo – Zon Meen Ik Dat Ook Jij Bent
  • Pe Hawinkels – Sorella
  • Martin Van Amerongen – Spit in Episoden
  • J.J. Voskuil – De Moeder Van Nicolien
  • Agatha (Aagje) Deken – Het Satirieke Meisje
  • Bernlef – De Onzichtbare Jongen
  • Sebastiaan Abraham Koopa – Wat Is Liefde?
  • Karel Verleyen – Mad En De Babbelkat
  • Hans Andreus – Voor De Dag Van Morgen
  • Leon Hofman – Met Liefde
  • Ingmar Heytze – Scooterdagboek
  • Marie-Ceciel Van Krieken – Fysio
  • Janosch – Ik Maak Je Weer Beter, Zei Beer
  • Andre Hazes – Geef Mij Nu Je Angst
  • Marinka Sieling – Vanmiddag Komen Kijken
  • Annie Brusse – Ik Zat Voor Mijn Slaapkamerraam
  • Sytse Van Der Zee
  • Arjan Boeve
  • Hessel Canrinus
  • Hanna Van Dalen
  • Niels Duursma
  • Stijntje Sabine Koster
  • Amelieke Van De Lavoir
  • Rick Altena
  • Jan Van Doornspeek
  • Yoko Heiligers
  • Yu-Fung Leung
  • Marieke Lussenburg
  • Kirsten Offringa
  • Silvano Orioni
  • Remco Schoppert
  • Anna Skubisz
  • Geeske Snetselaar
  • Saskia Obdeijn
  • Floor Rieder
  • Jeroen Vos
  • Daniel Ter Waarbeek
  • Ron Wanders