Wenen

Oude website, 13 oktober 2000

HOTEL HARMONIE.

Deze column typ ik liggend, op het grote bed van een luxe hotelkamer in Wenen. Zo dadelijk sluit ik mijn handy aan (zoals ze hier mobieltjes noemen) op mijn laptop, en mail ik deze tekst aan Janneke S., zodat ik morgenochtend mijn column kan lezen op deze site. Wat zou Homerus hebben gevonden van al deze technische ontwikkelingen? In zijn tijd hadden ze nog niet eens braille! Overigens zag ik gisteren dat zelfs de Nederlandse Homerus een mobieltje heeft. We waren op een receptie van de Botschafter des Königreichs der Niederlande (de ambassadeur), en daar zag ik Harry Mulisch even zijn mobiele voicemail checken, heel casual. Een mooi gezicht, want onder schrijvers is het nog steeds literair gezien zeer incorrect te bellen met een gsm. Ik heb eens in het bijzijn van Jean-Pierre Rawie (Ra Wie?) onnadenkend mijn vriendin gezakbeld, waarna de Groningse bard spontaan begon te boeren en kokhalzen. Nu ik gezien heb hoe superieus en verre van ongemakkelijk Harry Mulisch zijn toestelletje hanteert, hoop ik dat ik in het bijzijn van andere schrijvers mij wat minder zal generen.

Er zijn hier in Wenen genoeg schrijvers naast wie ik zou kunnen bellen. Er vindt hier het festival Spuren im weichen Sand plaats, een presentatie van Nederlandse schrijvers voor een zeer geïnteresseerd Oostenrijks publiek van studenten en oprechte liefhebbers. Drie avonden achter elkaar verzorgen dertien schrijvers in totaal twaalf uur puur literatuurplezier. Nu is de voertaal helaas Duits en worden we ook geacht in het Duits voor te dragen. Ik kom gelukkig pas morgen aan de beurt, maar ik zit me nu al zorgen te maken over de vragen die ik in het Duits moet beantwoorden. Het voorlezen van de Duitse vertaling van Phileine zegt sorry zal nog wel lukken, maar stel nu dat ik in het inleidende gesprek een vraag krijg als ‘Herrn Giphart, was sind Ihren Themen?’, en dat ik dan dichtklap en dat ik dan alleen nog maar Duitse zinnetjes kan citeren die in mijn geheugen zijn gegrift door een bepaald, al dan niet nagesynchroniseerd filmgenre. Oh jah, weck mich. Oh jah. Ganz gut. Fick mich im Arschlog. Tiefer. Tiefer. Genau. Het probleem is namelijk dat ik, net als veel schrijvers van mijn generatie (Joost Zwagerman, Manon Uphoff – hier beiden aanwezig) maar twee jaar Duits heb gehad. Ik heb namelijk in het Post Tweede Wereldoorlog-Verzet gezeten en niet Duits leren was mijn bijdrage aan de oorlog.

Maar goed, tijd voor al teveel bange angstgedachten heb ik niet, want zo dadelijk word ik door Joost Zwagerman opgehaald voor een ter ere van hem georganiseerde borrel op zijn uitgeverij. Later is een feestje voor Nederlandse schrijvers, terwijl ik de geweldige lunch op de ambassade (zeventig kamers, waarvan er vijftig leegstaan) dan waarschijnlijk nog in mijn maag zal hebben. Wie weet belanden we na het feestje net als gisterennacht weer in een café dat Der Centimeterbar heet, waar schnitzels en glazen bier per centimeter worden afgerekend. Maf idee dat Doeschka Meijsing en ik daar tot half vier ’s ochtends met een paar literatuurfreaks hebben gediscussieerd over Lolita en de laatste roman van Coetzee.

Groet vanuit Wenen,

Ronald Giphart
(jrg 1/3)