Mojo Presenteert

By hans, 3 september 2019

Van Pionieren in de polder tot concertgigant

HET MOS OP DE STENEN

Zondag 15 oktober 2017,15.07 uur

Hoewel de Rolling Stones hier pas vanavond om 20.15 uur in het stadion zullen optreden, is het al opmerkelijk druk op het zonbespetterde terrein voor het GelreDome in Arnhem. Om 14.00 uur is het zogenaamde horecaplein voor de hoofdingang opengegaan voor bezoekers, zodat die kunnen zwelgen in voorpret. Veel mensen maken dankbaar van de mogelijkheid gebruik. We zien fans in het zwart, veel oude rockers met kinderen, veel t-shirts met een rode mond en andere carnavaleske idioterieën. Op straat een enorm geschilderd logo van de feestact van vanavond. Vanuit de verte lijkt het samenzijn op een doorsnee foodtruckfestival, zoals die de afgelopen zomer het hele land hebben geteisterd: de geuren van tientallen hipster-eetstandjes walmen ons tegemoet – hamburgers, smoothies, artisanale frieten, speciale Stones-’tongpoezen’ – en een coverbandje speelt Stonesdeuntjes. Het is na-nazomer en het leven is goed.

De stamvader aller filosofen, Confucius, was een man met sterke denkbeelden over eten en drinken en hij wist in het jaar 550 voor Christus al dat goed voedsel voor ieder mens de basisconditie is voor een uitgebalanceerd bestaan. De manier waarop we eten, schreef hij, is een reflectie van de manier waarop we leven. Volgens hem zijn we in essentie wat we in ons mond stoppen. Wie zich louter voedt met gemaksvoer en bagger, heeft een gemakzuchtig baggerleven, aldus Confucius.

Twee millennia na de uitspraak van de Chinese wijsgeer sleutelde een andere grote denker, onze eigen Erasmus, aan een oude metafoor die heden ten dage nog steeds gangbaar is. De Rotterdammer schreef in 1500 dat ‘rollende stenen nooit mos vergaren’, een beeld dat slaat op mensen die altijd maar onderweg zijn en nergens kunnen aarden. Het bleek een krachtig beeld dat de tijd heeft overleefd. Vijfhonderd jaar na de stelling van Erasmus heeft het tv-programma MythBusters zijn metafoor geprobeerd te debunken door een groep stenen zes maanden lang constant te laten rollen en een andere groep zes maanden met rust te laten. Het resultaat was onweerlegbaar: er ontstond inderdaad geen mos op de stenen die in beweging bleven. Erasmus had gelijk en zijn metafoor inspireerde Muddy Waters, een groot liefhebber van de Rotterdamse filosoof, tot een gelijknamig bluesnummer.

15.17 uur, ingang GelreDome

Romanschrijver Bert Natter – bekend van zijn jongste meesterwerk Ze zullen denken dat we engelen zijn – en ik melden ons bij de accreditatie-ingang van het GeIreDome. Vreemd genoeg zijn we een beetje zenuwachtig. Natter en ik zijn al bijna veertig jaar elkaars beste vriend en andersom. We kennen elkaar van de middelbare school en muziek was een van de smeermiddelen van onze vriendschap, naast literatuur, eten, vrouwen, sport, politiek, darts en een gedeelde liefde voor dadels. Ooit hebben we voor het poptijdschrift Payola een reportage gemaakt over een van onze favoriete jeugd bandjes, XTC een new-wavegroepje met een gefnuikte toekomst. Da stuk – kan ik jaren na dato wel onthullen – was van A to Z bij elkaar gefabuleerd. We hebben destijds de bandleden Andy Partridge en Colin Moulding nooit echt ontmoet, al deden we in het verhaal alsof zij tijdens het interview onze beste vrienden werden.

‘Die truc gaan we nu niet weer uithalen, Bert,’ zeg ik, als een medewerkster van de bewaking onze speciale Mojo-polsbandjes heeft omgedaan.

‘Ik verheug me er anders erg op met Mick en Keith een vorkje te kunnen prikken,’ zegt Bert.

Want dat is inderdaad de reden dat we een beetje zenuwachtig zijn. Het is onze opdracht voor vandaag: koken voor en eten met de Rolling Stones. Althans, wij – twee volwassen mannen, samen precies honderd jaar oud – mogen te gast zijn bij de cateraar die vandaag de band en crew gaat fêteren. Het verzoek was of we een antwoord wilden zoeken op de vraag wat artiesten naar binnen schuiven voor een optreden. Mojo bestaat vijftig jaar en dat betekent dat vijftig jaar lang muzikanten en aanverwanten zijn gefoerageerd. Wat eten ze? Wat aten ze? Zijn de maaltijden mettertijd veranderd? Wat zijn de uitspattingen? Wat is er waar van ‘de verhalen’? Zijn er überhaupt ‘verhalen’? Hoe is het om van hot naar her te reizen en iedere dag in iedere vreemde stad te worden geconfronteerd met een andere lokale warme prak? Wat zou Confucius daarvan hebben gevonden?

15.35 uur, provisorische artiestenkeukeningang

Bert en ik worden ontvangen door de bevallige Marleen Vis, die vandaag in charge is van een gigantische operatie genaamd ‘Zorg Dat de Rolling Stones Doorvoed Het Podium Opgaan’. Marleen is werknemer van het bedrijf One For The Road, dat regelmatig door Mojo wordt ingehuurd voor artiestencatering. Ze hebben eerder voor de Stones mogen koken, onder andere toen de band twee weken geleden in de ArenA stond. De mannen – of althans hun tourmanagers – hebben om Marleen en haar collega’s gevraagd.

We wandelen naar de keuken, terwijl ik een blast from the past krijg. Het was begin jaren negentig en ik werd uitgenodigd om voor te lezen in een circustent op het popfestival Lowlands. Normaal las ik voor op middelbare scholen, bij studentenverenigingen en in bibliotheken, plekken die zich vaak kenmerken door een hilarische afwezigheid van basale voorzieningen. In januari 1993 heb ik in een bibliotheek in een buitenwijk van Boxmeer een keer een koekje bij een verder nogal slap kopje koffie gehad, maar verder was ik onbekend met het verschijnsel ‘artiestencatering’ En toen meldde ik mij dus in Biddinghuizen (in de tijd dat je als artiest je auto nog backstage mocht parkeren tussen de tenten). Bij aankomst werd me door een vrouw van de organisatie mijn kleedkamer gewezen, een ruimte die groter was dan de studentenkamer waar ik toen woonde. Ik moest even slikken. Er stond een schaal met mini-Marsjes en ander snoepgoed. Mini-Marsjes. Allemachtig. Ook lag er fruit. Appels. Peren. Druiven zelfs. Ik zag schone handdoeken. De vrouw nam me mee naar een aanpalende ruimte.

‘Daar staan drankjes en kun je een hapje eten,’ zei ze, wijzend op een buffet met broodjes, salades en zuivel. Ik knikte en vroeg me af wat ik in godsnaam deed met mijn leven voordat ik mocht optreden op Lowlands. Het liefst wilde ik er blijven wonen.

15.47 uur, nog steeds in de keuken

Bert en ik hadden even de angst dat er van ons zou worden verwacht dat we zouden moeten meedraaien met het team – hoewel het verhaal dat wij een biefstukje voor Mick en Keith zouden hebben staan bakken het natuurlijk op verjaardagen goed zou doen – maar gelukkig maken we daarvoor blijkbaar een te shabby indruk. Het zou ook belachelijk zijn geweest, want de keuken brigade is erg professioneel en op elkaar ingespeeld. Er heerst topdrukte. Marleen laat ons de verschillende stations zien: er is een koude keuken, waar voorgerechten worden bereid, er zijn een paar grote kachels (zoals fornuizen in horecaland worden genoemd), er is een spoelkeuken en overal staan verrijdbare karren met ingrediënten en gerechten. Gisteren is er de hele dag gekookt voor de opbouwploeg, vanmorgen vroeg is er ontbijt gemaakt en vanmiddag lunch.

‘We moeten vandaag ongeveer tweehonderdvijftig mensen voeden,’ zegt Marleen, die ons de ruimte laat zien waar crew, band en aanhang vandaag zullen schaften. De zaal oogt als een kantine, al hebben ze er alles aan gedaan om het zo cosy mogelijk te maken, met een desserthoek, een saladebar, een smoothiecounter, een koffiecorner (voor de Engelsen uiteraard thee) en een lang buffet met vele hoofd- en bijgerechten. Zo ziet backstage- en artiestencatering eruit.

‘Snavelen Keith, Charlie, Ron, Mick en de anderen hier zo daadwerkelijk een bordje mee?’ vraagt Bert, met plotseling een stuk minder branie dan onderweg naar het stadion.

Marleen haalt haar schouders op.

‘Dat weten we nooit. In de ArenA hebben de heren om eten in hun kleedkamers gevraagd. Dat hebben we toen voor hen verzorgd.’

Hierop kijken Bert en ik Marleen verwachtingsvol aan.

‘Wat aten ze?!’ roept Bert, die zich niet langer kan inhouden.

Charlie pasta verdura, Keith gamba’s en Mick tagliatelle. Niet dat we dat interessant vinden, natuurlijk niet, maar toch.

15.59 uur, eetzaal

Achter de balie staat Geerte, die al vijf jaar voor One For The Road werkt. Ze begon op haar veertiende bij Gigant in Apeldoorn en werkt sindsdien in de popwereld. Ze vertelt dat hoe hoger je in de rangorde staat, des te ingewikkelder de eisen zijn. ‘Amerikaanse artiesten vragen bijvoorbeeld vaak om veganistische, glutenarme, lactovrije gerechten. Ook kunnen ze helemaal verbolgen zijn als ze erachter komen dat we maar drie verschillende veganistische schotels hebben.’

We hebben het over riders. Eind jaren negentig begon ik met Joost Zwagerman te toeren door het land (onder auspiciën van Mojo Theater) en hadden we ook een rider, oftewel een lijst met voorwaarden en verlangens. Die van ons beperkte zich eigenlijk tot ‘een werkend toilet’, wat natuurlijk in schril contrast stond met de lijstjes van belangrijke bands en acts. Het zijn overbekende verhalen, waarover ik vaker heb geschreven. Een van de beroemdste rider requests was die van het langharige hardrockcombo Van Halen, met de eis dat er in hun kleedkamer altijd een grote schaal met M &M’s moest klaarliggen, echter zonder bruinkleurige. Als de bandleden één bruine M&M vonden kon het optreden worden afgeblazen, maar moest de organisator wel de volledige gage betalen (deze eis was volgens de overlevering in feite alleen maar om te testen hoe serieus een popzaal de andere technische eisen van de band nam). De ‘bruinloze M&M’s’ hebben de toon gezet. Idiote riders horen bij rock-‘n-roll. Bert en ik nemen de highlights door.

Elton John wilde ooit precies vierenzeventig handdoeken bij een optreden. James Blunt wilde in iedere zaal honderdtwintig flessen bier, twaalf flessen Ierse cider, vier flessen wodka, drie flessen witte wijn en twee grote flessen champagne (helemaal geen watje dus, die Blunt). Madonna is niet lastig, zolang er maar nieuwe wc-brillen worden geïnstalleerd (het idee dat ze moet zitten op een pot waarop ook Meat Loaf heeft zitten kakken is haar een gruwel). En de Foo Fighters willen graag zes porties Cup O’ Noodles, echter… alleen als ze op woensdag optreden.

Het kan gekker. Michael Bublé trad niet op als er niet een puck van een lokaal ijshockey team op hem lag te wachten. De Red Hot Chili Peppers wilden in hun hoogtijdagen schone onderbroeken in hun kleedkamer en de Beastie Boys een set regenboogkleurige condooms. En Prince wilde altijd een dokter stand-by die hem een vitamine B12-injectie kon geven (en we weten allemaal waartoe dat heeft geleid).

Het kan nóg gekker. Lady Gaga verlangde eens dat alle medewerkers haar op een avond uitsluitend zouden aanspreken in een Cockney-accent. Voor Eminem moest een houten vijver voor zijn koikarpers worden gebouwd. En zangeres J.Lo stond erop dat de koffie die ze voor een optreden dronk ’tegen de klok in werd geroerd’.

Het kan nóg gekker – we verzinnen dit dus echt niet. Cher wilde ooit een aparte kleedkamer voo … haar pruiken. Queen eiste buiten de kleedkamer een modderworstelring inclusief worstelaars, bedoeld voor ‘post-performance entertainment’. En Axl Rose – de koning van de bizarre riders – speelde alleen als er een vierkante meloen in zijn kleedkamer klaarstond, plus zeven soorten kaas, zes lampen, een haardkleed en twee honing potten in de vorm van een beer.

En de Stones? Hebben die in het verleden nog gekke eisen gehad? Na een korte googleronde leren we dat de band in hun riders vraagt om shepherd’s pie, HP-sauce en een biljarttafel.

‘Of er een biljarttafel is, weet ik niet,’ zegt Marleen als we haar ernaar vragen, ‘maar de pie en de saus hebben we.’

16.21 uur, weer bij het buffet

De grote meute wordt pas later verwacht, maar er zitten al een paar mannen en vrouwen te smikkelen. Aan het begin van de eetzaal staat een zogenaamde trucker’s table, een counter met fruit, snoep, eieren, vleeswaren, energiedranken, chips.

‘Zeg maar het benzinepompassortiment, zonder de benzine.’

Dat zijn woorden van Ed Verkuijlen, oprichter en eigenaar van One For The Road, die hier rondloopt omdat het cateren van de Stones ook voor hem wel een krent in de pap is. Jaren geleden kwam Ed – een nuchter ogende kerel, type eeuwige student – voor een bijbaantje terecht in festivalland. Hij studeerde communicatiewetenschap en amerikanistiek, maar het koken voor bandjes beviel hem toch beter. Festivalkoken betekende destijds keihard werken in de zomer en in de winter uitblazen op Thailand. Er zijn slechtere banen. Na een hectische periode begon hij halverwege de jaren negentig zijn eigen bedrijf; via het Festival aan de Werf kwam hij terecht bij de VPRO, die hem naar Lowlands haalde, waar hij in de stal van Mojo is gekomen. Aangevuurd door Bert begint hij op te noemen welke artiesten hij en zijn medewerkers niet van de honger hebben laten omkomen: Guns N’ Roses (in weerwil van de anekdotes hadden ze geen vreemde eisen in hun rider), Robbie Williams (‘had wel zijn eigen chef bij zich, ga je toch even kijken wat zo’n man voor hem staat te bereiden’), Nick Cave (‘wilde per se in zijn kleedkamer worden geserveerd’), Bruce Springsteen, Mumford and Sons, Rammstein, noem maar op. En vanavond dus voor een bandje uit Engeland.

‘Straks als iedereen heeft gegeten, mag het personeel – beloning naar het concert kijken,’ zegt Ed. ‘Het geeft toch een goed gevoel als zo’n stadion explodeert en jij wee dat de mannen op het podium van jouw pollo alla cacciatora hebben genoten.’

Hij gaat door over zijn stiel, een tak van koken waarover niet zoveel wordt geschreven, zeker niet door foodies of culinair recensenten. Het is Eds filosofie om alles zo veel mogelijk “on the spot’ te koken, dus niet prefab schalen met uit plastic gehaalde gerechten in bakken kwakken maar alles zo vers mogelijk te bereiden: ‘Mijn koks moeten echt van rock-‘n-roll houden, want het is ook echt rock-‘n-roll wat zij doen. Soms moeten ze zestien uur werken, ’s ochtends beginnen met ontbijt, tussendoor mise-en-place maken, lunch bereiden, nog meer voorbereiding avondeten stoempen, koken voor de nachtploeg, eten voor de chauffeurs, snacks voor de roadies: er zijn altijd monden die moeten worden gevoed als je on the road bent. Je hebt te maken met koks van de bandleden zelf, met tourmanagers, met assistent-tourmanagers, met personal assistants, die weer iets anders willen dan de tourmanagers en de assistent-tourmanagers, met assistent-personal assistants, die zichzelf ook heel belangrijk vinden, met meereizende familieleden die allemaal honger hebben. Het niveau van koken is hier totaal anders dan in de andere takken van horeca. Ee topkok zou dit werk niet aankunnen, daar ben ik van overtuigd. Het is oorlogskoken, wat we hier doen, we zijn in de warzone. Je kunt geen nee verkopen als een van de leden van Guns N’ Roses plotseling een filet mignon bestelt.’

Bert vraagt Ed naar de rider van de Stones. Hebben ze vreemde eisen? Is het een moeilijk uit te voeren lijst? Hoe zit het met die M&M’s?

‘Die riders zijn allemaal heel beschaafd en business as usual. Ze worden maanden voor een concert al aan ons doorgegeven. Er staan iedere dag andere gerechten op, maar dat is om het voor band en aanhang een beetje spannend te houden. De ene dag Thaise garnalen en Beet Burgers, de andere dag rendang en kaaskroketten met noten. Weet jij al waar je over drie maanden zin in zou hebben?’

16.38 uur, bijkeuken

Met onder anderen Martine – een van de tussenpersonen tussen de Stones en de cateraar – is besproken wat er vanavond voor de bandleden moet worden bereid als zij terugrijden in hun luxe Mercedes. Direct na het concert gaat er een grote colonne voertuigen terug naar Amsterdam, en het management wil dat er voor de bandleden onderweg een warme maaltijd beschikbaar is. Keith wil graag zalmfilet en voor Ron en Mick risotto met kip. Chef Peter Hendriks, die vandaag verantwoordelijk is voor het menu, maakt aantekeningen. De Stones zijn hier met tweeëntwintig volgauto’s aanwezig, met een posse van meer dan tweehonderd man, inclusief echtgenotes 1 tot en met 3, plus kleinkinderen en aanhang.

16.59 uur, eetzaal

Het buffet gaat open! Bert en ik kijken lekkerbekkend naar de grote schalen met gerechten. De oorlogskoks hebben ondertussen een keur aan schotels neergezet. Tenderloins with red wine sauce. Salmon fiIlet with white wine sauce. Vegan Thai curry. Vegan Wellington with vegetables and hazelnuts. De eerste gasten komen ook al, een bont gezelschap roadies, familieleden van de band en medewerkers. We horen Engels, Duits en Spaans, veel mannen met mobilofoons. Een vrouw die om de drie seconden ‘oh my god’ roept. Geerte staat achter het buffet en ontvangt iedereen met een grap. Bert vraagt haar of ze aan iemand kan zien wat hij of zij gaat bestellen. Ze legt uit dat daar geen peil op te trekken is. Bij een enorme bonk van een vent met een korte broek en basaltblokken als benen zou je verwachten dat hij een kilo vlees bestelt, maar zo iemand kan rustig om een veganistische sojabonensalade vragen.

17.12 uur, keuken

Lichte paniek. Hoe zit het met de dadeltaart? De wat? De dadeltaart. Het is een vraag van Martine, die intermediairt tussen de Stones en de cateraar. De mensen van Mojo hadden duidelijk gezegd dat ze Eds fameuze dadeltaart in het assortiment wilden, maar in het dessertmeubel is die taart niet te vinden en ook bij de koffiecorner staat geen dadelcake tussen de andere baksels. Dadeltaart is een van de signature dishes van One For The Road. Where’s the date-cake? Iemand – wie? Mick? Keith? Ron? – heeft om een stuk date-cake gevraagd. Het probleem: er zou dadeltaart moeten zijn, maar de dadeltaart is zoek.

‘Is er wel dadeltaart?’ vraagt Ed, met toch een bezorgde ondertoon.

Marleen weet het antwoord even niet.

Het mysterie van de dadeltaart. Bert en ik beginnen stante pede ook erg veel trek in deze dadeltaart te krijgen. Waarom is er eigenlijk geen dadeltaart? Uitgerekend als je zin hebt in dadeltaart is er geen dadeltaart.

‘Het is ook wel goed om een beetje schaarste te creëren,’ zegt Ed als Martine weg is.

17.35 uur, eetzaal

Het is inmiddels topdrukte, alle tafels zijn bezet. We herkennen de oud-Mojo-directeur die als bedrijfsicoon nog steeds de Rolling Stones doet. Hij is een wandelende poplegende, die op voornaam-basis staat met Paul, Paul David (met zijn goede stem), Bruce, Lionel, Robbie, Cliff, Chris, Michael, Bryan, Enrique, Eros, Paolo, Charles, Nick, Van, Rod en Barbra. We vragen hem naar artiestencatering en hoe die in vijftig jaar is veranderd. Nou, nogal. In vroeger tijden – zeg maar de jazzjaren – waren muzikanten vooral dankbaar dat ze mochten spelen. Wanneer een impresario als de illustere Paul Acket in het Concertgebouw een gigant als Dizzy Gillespie had geboekt, dan klopte de organisator voor aanvang op de deur van de kleedkamer, waarna de muzikant vol deemoed en met zijn pet in zijn hand meneer Acket bedankte voor de uitnodiging te mogen musiceren.

‘Dat is het grote verschil tussen jazz en rock-‘n-roll: in de jazz moesten de organisatoren worden gepamperd en in popmuziek juist de muzikanten,’ legt hij uit. In de beginjaren van Mojo veranderde de manier waarop artiesten en de mensen eromheen werden behandeld. Bij Mojo zagen ze in dat het een redelijke eis was als er overdag koffie voor de crew werd geregeld. De macht van de platenmaatschappijen nam enorm toe en bij hen klotsten in die jaren zestig en zeventig de revenuen tegen de boorden van het plafond. Bij de verdeling van al deze inkomsten viel dit uiteraard vooral uit in het voordeel van de platenbazen, ten koste van de muzikanten, die zich dit allemaal lieten aanleunen, onder andere omdat ze werden zoet gehouden met enorme feesten en bacchanalen voor en na optredens.

In 1975 trad bijvoorbeeld Bruce Springsteen op in de RAI voor veertienhonderd man, waarna in de Wintertuin van Krasnapolsky een buitenissig feest werd georganiseerd. Niet dat Bruce daar erg van hield, maar het hoorde er nu eenmaal bij. Een jaar of tien later was Bruce weer in Amsterdam, maar hij was vertraagd en daarom werd speciaal voor hem de hele nacht het roemruchte restaurant d’Vijff Vlieghen opengehouden.

Ook de Stones deden aan dit soort uitspattingen mee. In 1972 werd er bij een door Paul Acket georganiseerde show een buffet neergezet van meer dan vierduizend gulden, destijds een astronomisch bedrag. Toen dezelfde show voor een tweede keer gespeeld zou worden eisten Mick en Keith het hele buffet gewoon nog een keer.

Mojo heeft aan extreme uitspattingen nooit meegedaan (‘wij zijn altijd een beetje de sloebers van de muziekindustrie geweest…’). Gedurende de jaren is het voeden van muzikanten veranderd. Vroeger gingen bandjes steevast naar de Chinees op de hoek en zelfs iemand als Robert Palmer kreeg in Paradiso gewoon een buy-out van negen gulden om in de buurt ergens een patatje met een kaassoufflé te halen. Waar het in de begintijd vaak nog ging om krachtvoer, letterlijk, voor crew en artiesten, zijn de maaltijden steeds verfijnder geworden. Zeker toen de popgroepen zelf de baas werden gebeurde het regelmatig dat artiesten gingen lunchen bij topchef Cees Helder, die destijds kookte voor onder andere The Simple Minds, U2 en Janis Ian. Ook Rozenrust in Leidschendam en De Kersentuin in Amsterdam herbergden vele popsterren en hun managers, gelegenheden waarbij die managers soms zelf witpoederige nagerechtjes op spiegeltjes serveerden.

Natuurlijk zijn er voorbeelden van lieden die zich gedroegen als stereotiepe artiesten. Van Morrison weigerde ooit in Vredenburg om boerenkool te eten, Ricky Gervais liet ooit eens een heel buffet optuigen om vervolgens een hamburger bij de fastfoodgigant te bestellen en zanger Morrissey eiste in oktober 2014 dat op de avond dat hij in Tivoli/Vredenburg speelde niemand in het gebouw iets met vlees of vis in zijn of haar mond mocht stoppen. Dit laatste tot ontzetting van oud-politicus Joop Daalmeijer, de juryvoorzitter van het internationale Franz Liszt Concours, omdat er die avond in de grote zaal van het gebouw ook tientallen wereldberoemde pianisten optraden, die zich dus blijkbaar naar de eetterreur van de toonlosse Engelse kwijlebal moesten schikken.

Aan exorbitante riders en andere idiote verlangens heeft Mojo zelf nooit meegedaan. ‘Een grapje kunnen we hebben, maar condooms hebben we nooit verstrekt. Als ze zo nodig seks willen hebben, zorgen ze daar zelf maar voor. Wel deden we niet moeilijk over sokken of onderbroeken, die soms verlangd werden. Kregen ze sokken, prima. De essentie is altijd: wat is een act waard? En uiteindelijk betaalt de band zelf de catering. Alles wat je hier om je heen ziet, komt uit de zakken van de Rolling Stones.’

Er volgen mooie verhalen over Frits Hirschland, de romanfiguurachtige manager van onder andere Kayak (die zich later aansloot bij het junglecommando van Ronnie Brunswijk en op vijftigjarige leeftijd zelfmoord pleegde in een suite van het Amstel Hotel) en de romanfiguurachtige schrijfster Laurie Langenbach, die een verhouding had met de Griekse muzikant Vangelis en later met Wally Tax, en die toen Jefferson Airplane in 1970 optrad in Kralingen ervan overtuigd was dat er lsd was gesprenkeld over het artiesten buffet. Dat waren nog eens tijden.

17.55 uur, bij het buffet

Het concert nadert, dus de honger begint bij ons toe te nemen. Bert heeft inmiddels bij het buffet twee borden met veganistische Wellington gehaald, een gerecht dat is vernoemd naar de eerste hertog van Wellington, Arthur Wellesley. In de traditionele versie gaat het om een in bladerdeeg verpakte ossenhaas met ganzenleverpastei en fijngehakte paddenstoelen. Voor de veganisten onder de crewleden is zowel de biefstuk als de pastei weggelaten. Laten we het zo zeggen: er had wel wat lsd over gesprenkeld mogen worden, als het aan ons lag. Gelukkig zijn de beef stroganoff en de Thai curry wel erg lekker.

We gaan zitten naast Marije, Rianne, Yuki, Ester en Ingrid, de harde kern van de ontbijt/middagploeg. Toen iedereen vanmorgen nog op één oor lag waren zij al in de weer om schalen en bakken te bereiden voor een uitgehongerde crew. De vrouwen lachen uitbundig. Een van hen omschrijft hun bedrijf als een echte kermisfamilie: in de zomer zijn zij elkaars beste vriendinnen, in de winter zien of spreken ze elkaar bijna niet. Vandaag hebben ze alles klaargezet, onder andere in de artiestenruimtes. Zo gingen er net vier bakken met shepherd’s pie richting de kleedkamers. Maar overigens niet voordat een assistent van de band het gerecht heeft voorgeproefd, zoals in de Middeleeuwen vorsten ook hun officiële voorproevers hadden.

18.51 uur, in de keuken

Bert en ik staan erbij als een P.A. van Mick bij chef Peter een bestelling komt wijzigen, voor de maaltijd straks na het concert. Mick heeft besloten dat hij toch geen zalm wil, maar liever risotto. Geen schokkend nieuws natuurlijk, en iedereen heeft recht op privacy, maar we noteren het voor de zekerheid toch even.

19.27 uur, terug in de eetzaal

Bert en ik zijn weer terug bij het buffet, voor een keuze uit een bavarois, een cappuccino panna cotta of vegan pastry with banana and chocolate. Of misschien nemen we wel gewoon alles, want iemand moet toch een vergelijking maken. Het is iets rustiger in de zaal, al hangt er nog steeds een aangename verwachtingsvolle spanning voor de wedstrijd in het stadion. Natuurlijk hebben we de afgelopen uren om ons heen gekeken naar bekende koppen. We hebben veel mensen gezien, ook een paar lieden die ontegenzeglijk tot de entourage van de Stones moesten behoren: knappe vrouwen, mooie kinderen, oude rockers.

Bert hapt van zijn panna cotta en ik probeer mijn veganistische bananentaartje zonder al te veel gemors naar mijn mond te krijgen. We zitten met z’n tweeën aan een grote ronde tafel. En dan gebeurt het. Vanachter een pilaar doemen plotseling Ron Wood en een donkerharige vrouw op. Wood is nu zeventig jaar, maar ondanks het feit dat hij al sinds 1974 bij de Stones speelt is zijn bijnaam nog steeds ‘The New Kid’.

Natuurlijk hebben we ons dat voorgesteld: dat we naast of achter een van de leden van de band zouden zitten. Voor ons verhaal zou dat heel prettig zijn en als het niet in werkelijkheid zou zijn gebeurd, hadden we het for the sake of fiction wel verzonnen. Dat Mick, Keith, Charlie en Ron achteloos de eetzaal zouden binnenwandelen, om bij toeval aan ons tafeltje te gaan zitten. Dat Mick aan Bert zou vragen of hij het zoutvaatje even zou kunnen doorgeven, dat Keith een mopje zou vertellen aan een andere tafelgenoot wiens aandacht zou zijn afgeleid, waarna Keith zijn anekdote dan maar aan ons verder vertelde, want dat is sociaal gedrag dat iedereen eigen is, waarna Bert en ik om Keiths verhaaltje hadden moeten lachen, waarna hij nog een paar bon mots met ons had gedeeld, waarom wij eveneens hadden geschaterd en zelf ondertussen ook een paar bijdragen aan het gesprek leverden, en we inmiddels koffie hadden gehaald met van die overheerlijke bavarois erbij, en dat ook Mick zich met het gesprek was gaan bemoeien, want hij wilde wel weten met wie Keith toch zo genoeglijk zat te bulderen van de lach, waarop ook hij een duit in het verhalenzakje deed door mooie Stones-geschiedenissen op te dissen, en Bert eindelijk de kans kreeg om zijn fenomenale muziekkennis te spuien en iedereen zo opging in het twinkelende samenzijn dat we met z’n allen de tijd vergaten en het helemaal aan ons voorbijging dat er in het aanpalende stadion drieëndertigduizend mensen op ons zaten te wachten, waarop we met z’n allen toch maar naar het podium liepen, waar Mick ons mee on stage nam en tegen de zaal zei: ‘Sorry we’re a bit late, but we forgot the time, because it’s always bingo with our very special friends Burt and DonaId.’

Plotseling zijn we dus al onze branie kwijt. Ron Wood en zijn vrouw zitten naast ons aan onze tafel. We hebben de mensen van Mojo beloofd dat we ons niet als idioten zullen gedragen en vooral geen foto’s gaan maken of gesprekken beginnen, want deze eetzaal moet vooral een plek zijn waar bandleden veiligheid wordt geboden.

En dus doen Bert en ik alsof we onzichtbaar zijn, we praten zachtjes en proberen in alles uit te stralen: we zijn er niet, let niet op ons, we horen bij de entourage, spreek ons vooral niet aan, merk ons vooral niet op.

‘Wat eten ze?’ vraag ik zacht en niet echt gearticuleerd, alsof er even een klein binnensmonds boertje aan mijn aandacht ontsnapt.

‘Je gelooft het niet,’ antwoordt Bert, die mij niet aankijkt. Niet dat we het interessant vinden natuurlijk, want wat hebben wij ermee te maken wat The New Kid en zijn vrouw verorberen, vlak voordat hij op een podium even voor een enorme menigte wat gitaar moet spelen?

Ik werp een korte blik op tafel en ik zie wat Bert bedoelt.

Dadeltaart.

Ron en zijn vrouw Sally zitten beiden achter een goeie punt dadeltaart. Je zult er maar om verlegen zitten. Dat bedoelde Ed Verkuijlen van One For The Road dus met ‘schaarste creëren’.

20.14 uur, de eetzaal

Het is inmiddels rustig bij het buffet, iedereen die had willen eten heeft dat gedaan. Er staan nog een paar mensen bij de desserthoek, maar de grootste drukte is voorbij.

‘Dus die dadeltaart is toch nog gevonden?’ zeg ik – bijna verwijtend – tegen Ed, die met Marleen en een paar anderen de laatste wijzigingen in de bestelling voor straks na het concert doorneemt. Mick Jagger wil straks in de auto terug toch liever tagliatelle in plaats van risotto (zoals een van zijn P.A.’s net kwam melden) en met de setlist in de hand bepaalt chef Peter bij welk nummer hij kan gaan koken. Tot op het einde toe moet alles vers worden bereid. Ed knikt naar ons met een kleine glimlach.

‘Is er nog een stuk?’ vraagt Bert.

Ed schudt van niet. Ron Wood heeft het laatste part zalvendzachte zompiglustige dadeltaart in zijn mond gestopt.

20.46 uur, in het GelreDome

Het stadion begint te kolken en vibreren: geheel mosvrij betreden de Rolling Stones het grote podium en begroeten het publiek, dat hen verwelkomt met een valwind van lawaai. De bandleden zien er – ondanks hun afgetrainde lichamen – prima gevoed uit. In het stadion wordt door meer dan dertigduizend man feestgevierd. Het is na-nazomer – en het leven is goed.

Dadeltaart

Voor wie zelf wil proeven van Eds beroemde dadeltaart, dit zijn het recept en de ingrediënten. Je hebt 130 gram dadels zonder pit nodig, 130 gram vijgen (mogen ook gedroogde zwarte pruimen zijn, net zo lekker maar goedkoper). Voorts 130 gram roomboter, 80 gram bruine basterdsuiker, een volle hand walnoten, een halve rol mariabiscuitjes, een ei, gemalen kokos voor de garnering en eventueel een liter kokosijs als bijgerechtje. Laat de boter smelten, voeg de suiker toe en meng het geheel tot alles is gesmolten. Klop ondertussen het ei los en voeg dat toe. Nu het gedroogde fruit erbij. Laat dit even goed doorkoken en dan de grof verkruimelde kaakjes erdoorheen. Stort het geheel in een taartvorm (met bakpapier) en laat dit anderhalf uur afkoelen. Denk bij het verorberen aan de Rolling Stones.

Einde…

Voodoo, x-factor, innerlijke kracht, iets sensueels, een verwijzing naar een songtekst of een hete Spaanse saus. Er is geen echte Nederlandse betekenis te vinden voor het Amerikaanse woord ‘Mojo’. Toch is het ook hier een bekende term en tevens de perfecte naam voor het rock-‘n-rollbedrijf dat opgericht is door Berry Visser en later werd geprofessionaliseerd door Leon Ramakers. De naam was snel verzonnen en ook het bedrijfslogo was geen probleem. Berry knipte een clowntje van een speelkaart en voilà, het Mojo-clowntje werd geïntroduceerd.

In maart 1968 had Berry de oprichtingspapieren van Mojo Concerts in handen. Om onduidelijke redenen belandden die echter pas in het najaar van 1969 bij de Kamer van Koophandel. Rond die tijd is het concert van Jethro Tull in het concertgebouw in Amsterdam het eerste wapenfeit van Mojo Concerts.

Het is vijftig jaar na dato een mooi moment om eens terug te blikken op de geschiedenis van een bedrijf dat is meegegroeid met de live-industrie in Nederland. Een geschiedenis van vallen, opstaan, faillissementen, overnames, eerste festivals, successen en blunders, allemaal door mensen die van hun passie hun beroep mochten maken. Vol goede moed werd er begonnen aan een boek, maar Mojo’ers blijken al die verhalen zelf helemaal niet zo goed te kunnen vertellen. Beroepsblindheid gemixt met het adagium ‘wat backstage gebeurt blijft backstage’.

GOT YOUR MOJO WORKING?

Daarom hebben we anderen gevraagd om een aspect uit onze unieke business op zijn of haar eigen manier te beschrijven. Schrijvers, fotografen en kunstenaars hebben carte blanche gekregen en mochten ons alles vragen wat ze wilden. Geen geschiedenisboek dus, geen overzichtswerk om onszelf mee op de borst te kloppen, maar een prikkelend en kleurrijk boek dat past bij het jongensverhaal van Berry en Leon, waar nog altijd aan geschreven wordt. Een bonte mengeling van reportages, interviews, anekdotes en verhalen, sommige waarheidsgetrouw, andere fictief of een mix van beide.

Samen vormen ze een kijkje in de keuken van Mojo, een nuchter Delfts bedrijf omgeven door (inter)nationale wereldsterren, en een blik in de backstagewereld van de concertgigant die ooit begon op een zolderkamer.

© Mojo Concerts B.V., Delft 2018

Samenstelling en redactie: Gideon Karting, Junior van der Stel, Marjanne Manders en Roel van Diepen

Ontwerp: Irma Boom Office (Irma Boom, Jan van der Kleijn)

Druk: Wilco

Papier: IBO ONE 60 gms, Munken Lynx 200, 300 gms

ISBN 978 90 499 3059 2

ISBN 978 90 499 3060 8 (e-book)

NUR 400 / 660

www.mojo.nl

www.lebowskipublishers.nl

www.overamstel.com

Lebowski is een imprint van Overamstel uitgevers bv

Bindwijze: Paperback

Druk: 1

Verschijningsdatum: oktober 2018

Afmetingen: 28,2 x 21,8 x 2,9 cm

Aantal pagina’s: 544 pagina’s

Inhoud:

VOORWOORD

BERT WAGENDORP – THRILLSEEKER DIE DE ROTZOOI OPRUIMT

JORIS LUYENDIJK – SPREADSHEETS, DRUGS EN ROCK-‘N-ROLL

HERMAN BRUSSELMANS – DE VEROVERING VAN BELGIË

SANDER DONKERS & DAVID KLEIJWEGT – HET MOJO-DNA

ERWIN OLAF – PORTRET BERRY VISSER

ANTON CORBIJN – PORTRET LEON RAMAKERS

WILFRIED DE JONG – ACHTER DE SCHERMEN VAN NORTH SEA JAZZ

TYPEX – LOLA

IVO VICTORIA – DE VIJFDE PINGUïN

ROBERT HAAGSMA & TANJA SPAANDER – ‘EEN PERSOONLIJK HOOGTEPUNT’ EMILE ROEMER VS METALLICA

CHRISTINE OTTEN – MENSENWERK

DE OPBOUW VAN SYMPHONICA IN ROSSO DOOR DE OGEN VAN MARCO BORSATO

JOHN VAN LUIJN – NEVERMIND: 50 JAAR MOJO EN HET CLUBCIRCUIT

WANDA BOMMER – JUST ANOTHER DAY AT THE OFFICE

LEON VERDONSCHOT – EEN NOODZAKELIJK KWAAD?

RONALD GIPHART – HET MOS OP DE STENEN

CHRISTIAAN ALBERDINGK THIJM – MOJOPOLIE

TANJA SPAANDER – WEDSTRIJDJE GILLEN EN UIT JE DAK GAAN

WILLEM VENEMA & PETER TE BOS UIT HET ARCHIEF

JERRY GOOSSENS – PINKPOP

MARIJN SCHRIJVER – DEBARRIER HOUDT ALTIJD STAND

NICO DIJKSHOORN – MOJOMAN

SANDER DONKERS – DE UITVAART VAN ANDRE HAZES

DANKWOORD

AUTEURS

FOTOCREDITS