De prins en de prinses

Rails 6 mei 2003: [Red.: Volgens Ronald Giphart zou dit stuk in de Rails van 6 mei 2003 moeten staan maar in alle Rails magazines die ik bezit kan ik deze nergens in 2003 vinden.]

Niet alleen mijn zoon van vijf, ook mijn dochter van drie noemt zich schrijver. Ze maken er zelfs ruzie om.

‘Ik ben schrijver.’

‘Nietes, ik ben schrijver.’

Samen hebben ze al een handvol boeken gemaakt. Mijn vrouw knipte en plakte een aantal vellen tot een dummy, die vervolgens door mijn kinderen werd gevuld met tekeningen, kabbalistische getallenreeksen en tekstballonnen. Ik noem dit: het plezier van het maken. Ingespannen, gedreven en op een driftige manier geamuseerd zaten ze gebroeder- en zusterlijk aan de grote tafel in de huiskamer te werken aan hun oeuvre. Toen ze na een uur of wat klaar waren met hun illustraties kalligrafeerde mijn vrouw er op hun aanwijzingen een verhaal bij. Hun debuut heette nog simpel De prins en de prinses, hun tweede boek De koning en de koningin en hun laatste publicatie gaven ze de veelomvattende titel De dinosaurus en de planeten. De boeken die ze hebben gemaakt moesten wij aanvankelijk zeer zorgvuldig opbergen in de boekenkast. Iedereen die ons huis aandeed (variërend van grootouders tot loodgieters) werd het gegund een blik te werpen in hun scheppingen, die vervolgens bedolven werden onder complimenten. Deze fase duurde twee dagen, daarna waren mijn kinderen hun boekjes vergeten en hadden ze zich alweer gestort op andere projecten.

Ik heb als kind ook veel boekjes gemaakt. Mijn vader had op zijn werk de beschikking over een stoomkopieerapparaat waarop hij mijn stripverhalen in tienvoud reproduceerde. Kopieën waren destijds nog niet van leesbare kwaliteit, waardoor mijn boeken met avonturen van de zeer getalenteerde megaheld Suberboy (10 delen), de Germaanse dorpsbewoners Magnix en Kannix (3 delen), de nuchtere strijder tegen onrecht Kapitein Blood (4 delen) en de al even nuchtere cowboy John Hunt (1 deel) al in belabberde staat verkeerden nog voor ik ze aan mijn familieleden had kunnen verkopen. Ik weet uit overlevering dat ik met de verkoop van mijn boekjes een redelijke duit heb verdiend, maar wat er verder met al mijn bundels is gebeurd weet ik niet. Net als de maaksels van mijn kinderen, zijn mijn boekjes in de loop der jaren verdwenen in plastic tassen, dozen, verhuisboxen, vuilniszakken, stortplaatsen. Het is mijn geheime wens dat ik, bijvoorbeeld na de Deventer Boekenmarkt, gebeld word door een mij onbekende verzamelaar die snuffelend tussen de duizenden boekenstandjes een avontuur van Magnix en Kannix op de kop heeft getikt en wil weten of ik inderdaad de auteur ben. [De volgende strips van Giphart zijn bewaard gebleven en zaten in opbergdozen in zijn kelder. Al deze opbergdozen heeft hij aan mij gegeven en ik heb alle strips die ik gevonden heb op deze website gezet: Meknix, Kid Curry, Majoor Moonlight, Superboy deel 1, Superboy deel 2, Rock Ringjou deel 1, Rock Ringjou deel 2]

Toegegeven: ik ben op het pathologische af niet zuinig op mijn boeken. Ik vind: het gaat bij boeken om de inhoud, louter de inhoud en niets anders dan de inhoud. Boeken zijn gebruiksartikelen. Je koopt een pak melk ook niet om de lay-out van het karton. Een fraai vormgegeven omslag en prettige belettering kunnen de leesvreugde bevorderen, maar primo lees je boeken om de kracht van de woorden, de vervoering van het verhaal, de betovering van de inhoud. Dit is mijn officiële mening. Officieus kan ik me ergeren als een van mijn kinderen een vers aangeschaft boek beklad met stiften, chocolademelk of blubber uit de vijver, maar mijn ergernis hierover duurt niet lang. Ik ben ook niet zuinig op mijn eigen boeken. Mijn romans zijn al in vele edities en versies verschenen, met dito vormgeving en omslagen. Ik heb geen van mijn eerdere uitgaven bewaard, zoals ik van sommige boeken op een beduimeld voorleesvod na geen enkel exemplaar meer bezit. Twee titels heb ik zelfs helemaal niet meer. Waar mijn eigen exemplaren zijn gebleven weet ik werkelijk niet, waarschijnlijk heb ik ze veelvuldig weggegeven tijdens lezingen en aan kennissen. Veel van mijn vrienden vinden het onbegrijpelijk dat ik mijn eigen boeken niet beter heb gearchiveerd. Een collega-schrijver bewaart van iedere druk vijf exemplaren en van eerste drukken zelfs vijfentwintig. Mijn verweer is dat je boeken niet leest om de druk waarin ze zijn verschenen, maar om de zin van de zinnen. Boeken maak je niet om ze op te slaan, vacuüm te zuigen en te bewaren in een klimaatkast, boeken maak je om het plezier van het maken. Misschien noem ik mijn volgende boek De prins en de prinses.