Kroegentocht

De Volkskrant, 5 januari 2012

Ook ik ben vaak vrolijk verbaasd over de vreemde, maffe en idiote verzoeken die schrijvers soms krijgen. Vragen die ik vaak afhoud, maar die regelmatig ook zo wezenloos zijn dat ik er wel op in moet gaan. De afgelopen jaren heb ik mogen meetrainen met het Nederlands vrouwenvoetbalelftal, ik ben met een boot 300 meter uit de kust van Monaco gevaren voor een stukje over ‘mijn indrukken 300 meter uit de kust van Monaco’, met Martin Bril en Bart Chabot heb ik mij – aangelijnd aan een lederen halsband – op mijn knieën laten voorttrekken door een blond fotomodel, ik heb als butler in een hotel gasten moeten bedienen, ik moest naakt in een zwembad dobberen (er was mij beloofd dat door de lichtval alles groter zou lijken), ik ben gekruisigd, ik heb voor de Volkskrant over gastronomie geschreven.

Een tijdje terug werd ik gebeld door fotograaf Jan Bartelsman, die al meer dan twintig jaar overal op aarde restaurants, bars en cafés vastlegt. Eind vorige eeuw publiceerde hij het literaire fotoboek Het Nederlands caféleven, waarin hij veel roemruchte tijdloze vaderlandse kroegen portretteerde, aangevuld met verhalen van erkende kroegschrijvers als Carmiggelt, Bril en Elsschot. Hetzelfde deed hij later in Amerika en Azië.

Bartelsman belde me over een stukje dat ik vorig jaar had geschreven in de Volkskrant, waarin ik mij afvroeg wanneer een politieke partij eens de moed heeft om niet het gezin, maar de kroeg te beschouwen als hoeksteen van de samenleving. Ik snapte niet dat cafébezoekers zich vaak zo lam laten wegzetten als dégénérés die hun sociale mislukking verzuipen aan de toog, terwijl ze eigenlijk zouden moeten knokken voor de niet te onderschatten betekenis die cafés van oudsher hebben.

Een plek where everebody knows your name, waar kameraadschap heerst, waar mensen elkaar ontmoeten, waar ideeën ontstaan, zaken worden gedaan, ruzies worden beslecht, liefde opbloeit. Ik hou van de familiaire koestering van het kroegleven, de wijsheden, de bijna-wijsheden, de onzinnigheden, de weemoed vooral, de melancholie, de vriendschap, de liefde, de steun, de vertroosting. Het is dat ik er bijna geen tijd meer voor heb.

En toen kwam er weer een voorstel. Bartelsman wil een fotoboek maken van Amsterdamse schenklokalen. Hij dacht niet aan een totaaloverzicht, maar een vrolijke dwarsdoorsnee van alle uitspanningen die de hoofdstad te bieden heeft: buurtcafés, hippe hotspots, bruine kroegen, culturele vergaarplaatsen, homolounges, hotelbars, enzovoort. De concrete vraag: of ik voor een begeleidend verhaal zin had om mee te gaan op een kroegentocht langs 44 togen. Om de uitspatting een beetje draaglijk te houden had Bartelsman de missie verdeeld in vier aaneengesloten dagen. 44 kroegen in 4 dagen. [Red. Het leven, de liefde en de lusten]

Terwijl ik dit schrijf zitten we midden in het experiment, in café nummer 14 (Stadsschouwburgcafé Stanislavski op het Leidseplein). Terwijl de storm over het land denderde hebben Bartelsman en ik gisteren onze levens en gezondheid op het spel gezet voor een onderdompeling in het hoofdstedelijke middag-, avond- en nachtleven. Mijn hoofd suist na van alle ontmoetingen, wijsheden, bijna-wijsheden en de versnaperingen niet te vergeten. Misschien dat ik na deze tocht voor altijd van het caféleven zal zijn genezen, maar het idee was te wezenloos om er niet op in te gaan.