De Volkskrant, 21 juli 2011
Een jaar of tien onderhield mijn uitgever een internetpagina met mijn naam in de adresregel. Omdat het onderhoud hem te veel vrouwuren begon te kosten, vroeg hij me mijn eigen webplek te gaan beheren. En zo werd ik twee jaar geleden de bezitter van een geheel in het nieuw gestoken flikkerende egofolder annex weblog, voor de weggeefprijs van een energiezuinige Japanse auto.
Hoewel ik met schuimend enthousiasme filmpjes en berichtjes begon te posten, moet ik bekennen dat mijn geestdrift langzamerhand afnam. Tegenwoordig plaats ik nog slechts af en toe een column, als ik eraan denk tenminste (een beetje zoals mijn kinderen met ons konijn omgaan: aanvankelijk speelden ze iedere dag met hem, nu moeten ze haar van ons soms onder dwang vasthouden).
Vanmorgen kreeg ik een bericht van Google over een advertentiedienst die ik allang niet meer gebruik. Vijfklikken verder bevond ik mij plotseling op een site genaamd Google Analytics, een pagina waar de zoekmachine gegevens bijhoudt over de bezoeken aan mijn site.
Dit leverde vermakelijke uren op, want tussen de zogenaamde ‘instapzoekwoorden’ zaten even wezenloze als hilarische voorbeelden. Blijkbaar houdt Google bij hoe mensen op sites terechtkomen. Alleen dit jaar al hadden 4.116 verschillende zoektermen naar mijn weblog geleid.
Dat men door het intypen van mijn naam op mijn site terechtkomt is logisch. Ook tientallen naamvarianten (gipshard, glibhard, ronlat gribshardt) komen aan op mijn pagina. Sommige zoekvragen hadden een nogal enge bijklank (‘waar woont giphart’, ‘adres giphart’, ‘jongste kind giphart’, ‘giphart joods’) en het is maar goed dat ik niet al te paranoïde ben.
De meeste zoektermen kon ik goed plaatsen. Dat iemand die ‘klassieke gehaktbal‘ intypt bij mij komt, begrijp ik, want daarover heb ik ooit een stuk geschreven. Net als ‘tranenijs‘, ‘livecolumn‘, ‘beliebers‘ of ‘amperbroekie‘ (het Zuid-Afrikaanse woord voor slipje).
Maar van andere zoektermen fronste ik soms mijn wenkbrauwen, niet alleen omdat mensen überhaupt dit soort zaken googelen, maar ook omdat ze bij mij arriveren. Zo had iemand gezocht op de woorden ‘gedicht neger’. Ik moest nazoeken wat dit in godsnaam met mijn weblog te maken kon hebben, tot ik een post vond over een gedicht van Lucebert (‘Er is een grote norse neger in mij neergedaald die van I binnen dingen doet die niemand ziet ook ik niet want I donker is het daar en zwart’).
‘Klaarkomen uit je mond stinken’ typte iemand in het zoekvlak van Google, waarna hij (of zij) zich naar mij liet doorverwijzen. ‘Grote penis’. Meerdere mensen zochten ernaar. ‘Gespreide benen.’
‘Hippe trainingspakjes’. Wat heb ik daar in godsnaam mee te maken? ‘Borduurpatroon haai’. Waar houden mensen zich mee bezig in hun leven? ‘Geur verbrand vlees kanker.’ Iemand die zich wellicht afvroeg of het ruiken aan een barbecue al kankerverwekkend is. ‘Gedumpt en wil mij niet meer zien’. Daar gaat een hoop leed achter schuil. ‘Blowjob met mijn schoonvader’. Pardon?
Deze is ook geweldig: ‘Verkoopaantallen tandenborstels.’ Je zult er maar om verlegen zitten. En tot slot ‘Morele keuze.’ Ergens in Nederland zat een dolende ziel in gewetensnood, waarna hij Google vroeg om hulp. Ik hoop dat mijn site van nut is geweest.